DA 2007: Arm en rijk tegelijk (niet geschikt voor lezertjes onder 15 jaar)
30 december 2007
De meeste mensen die mij lezen denken dat ik hier het bestaan van een paradijsvogel leid. En dat is ook wel zo. Als ik hier om me heen kijk wellen soms tranen van schoonheid in mijn ooghoeken. Dan vind ik het helemaal niet erg meer dat ik op m’n knieën bij een koudwaterkraantje mijn haar moet wassen met een vaatwasmiddel.
Arm en rijk tegelijk.
Neem nou vannacht, of eigenlijk vanmorgen vroeg. De zee ging tekeer als een daverende goederentrein. Ik had al even in m’n getijdentabel gezien dat het om 8.36 uur vloed zou zijn, 4,8 meter hoog, maar daarbij wordt geen rekening gehouden met de windrichting (die de golven de Galway-baai in dreef) of een hogedrukgebied (dat het water naar beneden drukt, zodat het bij de oevers hoger komt te staan). Om 7 uur moest ik plassen en in het licht van een waterig maantje zag ik een woeste horde golven op ooghoogte op me afkomen. Doorgaans sneuvelen ze op de ondiepte en het terugvloeiende water, maar mijn gebruikelijke fascinatie door zulk natuurgeweld werd op dat moment tenietgedaan door mijn onrust. Het opkomende water had nog anderhalf uur te gaan en wat er ook gebeuren zou, ik wist toen al dat ik zo geen oog meer dicht zou doen. Dus in pyjama achter het stuur en met een stevige aanloop ‘Funny Lane’ over en geparkeerd achter de winkel. En lekker luxueus lang uitgeslapen.
Arm en rijk tegelijk.
Toen ik eenmaal goed wakker was, moest ik poepen. Dat is heel gewoon, dat heeft iedereen wel es gedaan. Nou heeft een of andere lul-de-behanger hier alweer een dik half jaar geleden de WC-deur achter de winkel op slot gedraaid. Dat is, als ik op het weitje ben, niet zo’n probleem. Normaliter zoek ik een dikke steen van ongeveer kniehoog in de zone die onder de vloedlijn ligt en ga op de kant daarvan met één bil zitten. Dat gaat prima en het uitzicht is schitterend, daar kan geen verjaarskalender aan tippen.

Doorspoelen is ook geen enkel probleem, dat gaat uiteindelijk vanzelf met duizenden liters water en er ligt altijd wel een handjevol zeewier voor een voorlopige camouflage. Er zijn echter twijfelgevallen. Soms staat het water al zo hoog dat de kans er inzit dat een golf doorspoelt en dan zit je weerloos ten prooi aan het water. Dat is me een aantal keren gebeurd en dat is niet echt leuk. Aan de andere kant echter maakt dat het wel spannend. Bij vloed of zware regenval hou ik het gewoon in en zo nodig heb ik altijd nog mijn emmer met een zelf gemaakte en precies passende bril, die ik ooit uit een rest multiplex heb gemaakt. En zo ben ik dus vanmorgen waterproef verpakt naar het weitje gewandeld in de stromende regen en heb in mijn keukenhol op de emmer gepoept. Buitengewoon sfeervol, uit de wind, uit de regen die over het keukendak stoof en begeleid door de bulderend beukende golven.
Arm en rijk tegelijk.
Met steenkoude handen ben ik teruggelopen en heb in de winkel een beker koffie gekocht. Dat is letterlijk handig. Eerst hou je de beker vast met één hand en laat deze even warmen terwijl de andere over de eerste hand heen ligt. Dan wissel je en je legt de al een beetje warme hand over de koude, zodat deze zowel aan de binnenkant door de koffie als aan de buitenkant door de eerste hand wordt verwarmd. Dit wissel je een paar keer en in no time zijn je handen trapsgewijze verwarmd.
(W)arm en rijk tegelijk.
Jan Ploeg, weitje, 30 december 2007
print versie