DA 2007: Als de wind over je snorkel fluit en de golven stukslaan op je maskerglas
22 november 2007
Niet dat ik er over zeuren of opscheppen wil, maar het begint zo langzamerhand toch kouder te worden. Het water valt nog wel mee. De oceaan is in zekere zin een enorme warmwater kruik die maar heel langzaam afkoelt. Het venijn zit hem in het omkleden, in een ijzige wind die je na het zwemmen tot op het bot verkild.
Jarenlang heb ik ’s zomers en ’s winters het Veenmeer, een zandgroeve bij Zuidlaren rondgezwommen. Hartje winter nam ik dan twee 2 liter cola flessen mee, gevuld met heet water en een handdoek er omheen tegen het afkoelen. Als ik dan het water uit kwam goot ik deze flessen leeg in mijn pak en dan was het net of ik even in een mobiele badkuip rondliep. Mijn (duik) clubgenoten grapten over het ‘winterhard’ zijn, maar mijn eigen ervaring is dat je niet echt aan kou kunt wennen.
In Dingle heb ik altijd in mijn zwembroek met Fungi gezwommen, maar op het laatst als ik de zee maar zag, liepen de rillingen me al over de rug. Toen leende Keith mij een 3 mil wetsuit en die heb ik eigenlijk nooit meer uitgedaan.
In Nederland hing ik mijn pak altijd in de douchecel op om uit de zon te drogen. Omdat dit hier niet gaat, berg ik of mijn pak nat op evenals de rest in zo’n waterdichte rode zak van Ortlieb, of ik laat het overnacht drogen, want zonlicht is funest voor neopreen.
Als ik een ding met omkleden geleerd is dan is het drin&druit zonder je koud te kletsen. Ook is het slim om je in helften om te kleden. Eerst van onderen in het pak, dan trui, T-shirt oid uit en je helemaal in het pak hijsen. Bij het weer aankleden precies andersom, dus eerst van boven stevig afdrogen, aankleden en dan pas de onderhelft en sokken uit.
Het koudste bij het omkleden vind ik persoonlijk mijn zwembroek, want die berg ik ook nat op. Je zou misschien denken dat het aantrekken van het hele natte natpak kouder is, omdat dat het hele lichaam bestrijkt. Zelf heb ik dat absoluut niet. In mijn vroege pakjaren had ik er altijd een gevoel van onkwetsbaarheid in. Het is het psychologische effect van overal doorheen kunnen en nergens meer bang voor zijn. Ergens is het vergelijkbaar met duikclub leden die bij het omkleden steeds maar klagen hoe koud ze het hebben, want dan heb je het ook. Koud.
Foto: Willem
Het leven van een dolfijnzwemmer gaat nu eenmaal niet over waterlelies.
Maar vandaag, White Strand, ze kan toch zo’n schatje zijn, liep ik tot m’n heupen in het water en daar was ze al. ‘Je komt iets te vroeg schat’ weet ik nog van de trailer van ‘De Beesten, de baas’ destijds van de NCRV. Ook hier, ik moest m’n mono nog aandoen en daar heb ik liefst beide handen voor vrij. Maar als ik de watervleugel loslaat gaat Dusty er subiet mee aan de haal en is het zeer de vraag of ik hem wel weer terug krijg. Maar het lukte allemaal en zo lief en aanhankelijk heb ik haar lang niet meer meegemaakt. Normaliter ben ik die man die diep en snel gaat. Er zijn genoeg mensen die haar willen strelen. Misschien was ze zo dichtbij omdat het zicht zo slecht was, je weet het niet en je komt er ook niet achter.
Als blikken konden doden was ik vanmiddag een moordenaar geworden. Na een kwartier van innigheid en welzijn scheurde en een jetski langs en de betovering was verbroken. Ik ben nog een eindje langs de heldere kant van de baai gezwommen, waar een ongewoon goedhelder zicht van 5, 6 meter was, maar ja, geen dolfijn. Die werd afgemat door een lange kaalkop die een beetje op de snelheid stond te ego freaken.
Toch maar weer aankleden dan. Soms zijn mijn vingers zo koud dat het pijn doet een rits open te maken. Soms doe ik even 20 keer mijn armen horizontaal heel en half naar achteren om een beetje warm te worden. Gelukkig heeft de bus een geweldig goede verwarming: in 5 minuten is het al aangenaam en in 15 moet ik hem al naar beneden draaien. Na het zwemmen wel een beetje in de warmte blijven en zsm iets warms drinken, in mijn geval koffie bij de benzinebar. Het lekkere gevoel dat je overhoudt is dat je de rest van de dag loopt te tintelen.
Misschien wordt het toch wel tijd om mijn 7 mil pak aan te trekken. Die is lichtblauw, alleen de rode S op de borst ontbreekt nog.
Jan Ploeg, Weitje Fanore, 22 november 2007
print versie