Dolphin Address 33 2003
16 september 2003
Als beeldhouwer is mijn last letterlijk zwaar geweest. Ik heb altijd de grenzen van mijn kunnen gezocht. Ik ben er, nog, niet dood aan gegaan en hoewel het me sterker heeft gemaakt, heeft het bijna mijn rug gebroken.
Ik heb voornamelijk met boomstammen gewerkt die tot 5 ton wogen. Die til je niet met je handen. Daar heb ik een dommekracht voor. Maar in 1986 kreeg ik van een houthandel de opdracht om een reusachtige kikker te maken. Zij leverden het hout: balken Pitch Pine, 31 x 31 cm in lengtes van 8 meter. Ik rolde ze de werkplaats binnen op buizen, aangeduwd met een breekijzer van 2 meter lang. Daar zaagde ik ze op lengte en stak ze in deelvorm met gudsen.
Omdat ik geen takel had om de elementen op hun plaats te hijsen moest ik dit met de hand doen. Ik schat dat de zwaarste ongeveer 250 kilo woog. Aan één kant getild is dat 125 kilo. De kikker was 8 lagen hoog en ik heb er een jaar aan gewerkt. De betaling was uitstekend, maar het heeft mij m'n rug gekost.
Thuis liep ik met een stok en buiten was mijn actieradius uiterst beperkt. Het moet een afgezant van de goden zijn geweest die mijn aandacht op walvissen en dolfijnen vestigde.
Ík keerde ook terug naar de Wateren, uitgerust met een monovin. Binnen 2 maanden was ik weer op dreef. Omdat bij monovin zwemmen de armen tot stroomlijn worden teruggebracht bedacht ik een manier om ze in te zetten met de watervleugel.
Een paar jaar later moest ik een nierpunctie ondergaan. Hierbij wordt normaal een 5 cm lange naald voor de verdoving gebruikt. Die voldeed niet. De spierlaag die ik had ontwikkeld bleek te zijn gegroeid tot 9 cm. Het deed me denken aan de klimop die zijn gastheer overleefd.
Dit is mijn Verana Marum, de waarheid van de zee. Als je je over kunt geven aan de armen van de zwaartekracht zal de tijd je genezen. Ze zal je behouden en liefkozen op elke kust die je kiest. Het ritme van de golven zal je geest wiegen en je ogen zullen oplichten bij elk weerzien.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 16 september 2003
print versie