Het is als in de liefde. Eerst doe je ervaring op in afwisselende vrijages en dan ontmoet je de ware. In 1986 was ik murw geraakt door het kat en muisspel dat de overheid de kunstenaars geflikt heeft met het doodfolteren van de BKR. Drie maanden liep ik met een blok voor mijn hoofd waar ik maar geen gat in kon zien.Tenslotte zocht ik mijn heil op Vlieland, dat mij al eerder uit de inspiratie had gered. Op het strand probeerde ik in zand de uitvergrote versie van een ingerolde paling, maar dat werd ook al niks. Mistroostig staarde ik over de baren en bedacht hoe te gek het zou zijn als er nu een walvis uit het water sprong. Maar ook dat gebeurde niet. 'Dan maak ik er zelf een'. In het uur dat ik nog had voor de vloed op haar hoogst was, maakte ik een walvisstaart, waarvan de eigenaar onder het zand was gedoken.
Toen de vloed haar omspoelde maakte ik foto's en terug naar de tent vroeg ik me af of walvissen allemaal dezelfde staartvorm hebben, of dat er verschillen in zijn en zo ja, welke en ook waarom? Zo stak heel rap een vragenstorm op die ik niet in de Vliebieb kon bedwingen, zodat ik twee dagen later al met de dierenarts van het dolfinarium in Harderwijk zat te praten. We zaten beneden in de koepel en ieder antwoord op mijn vragen riep nieuwe op. Langzamerhand werd ik me er bewust van dat er iemand naar mij keek, hoewel overduidelijk was dat we daar maar met z'n tweeën waren. Toen zag ik achter een patrijspoort het oog van Gudrun de orka, die me aankeek, niet als een dier, maar met een zoeken, overwegen en begrijpen, dat zelfs voor mensen zeldzaam is.
Ik begon met het maken van walvisstaarten. Niet alleen was ik zeer gecharmeerd van de vorm: 'In no living thing are the lines of beauty more exquisitely defined than in the crescentic borders of these flukes', schreef Herman Melville, auteur van 'Moby Dick'. Ik schreef er het volgende gedicht over:
'Als dertig tonnen walvis
zijn weg zoekt door het water,
dan wijkt en sluit het om het grote lijf.
Vóór duwt hij spits uiteen,
wat achter hij weer samenveegt.
Zo komt hem toe wat hij verwerkt
en laat tot slot zijn zog
de kolken en de vlagen.
Dan is de staart niet slechts de dommekracht der voortgang,
het ijzer dat het onaflatend water breekt,
een ledemaat dat koevoetend naar voren schopt.
Dan is de staart een hele grote hand,
met duizend vingertoppen aan het water,
die zoekt en vindt en vliedend krachten schuift,
een denk en doend orgaan,
dat iedere beroering raakt
en iedere beweging maakt
tot gaan.'
Na de staart ging ik me verdiepen in de soorten. De potvis sprak nog het meest tot mijn verbeelding. Ik maakte er twee van 4,5 meter uit eikenhout. Eentje van hen groeide op in Norg op slechts een steenworp van het huis van mijn grootouders. Deze verkocht ik aan het dolfinarium, op voorstel dat ik er twee maanden voor publiek zou werken. Daar maakte ik een Beluga met jong, uit eiken. Daarna werd ik door de hoofdredacteur van het blad 'Duiken' John Neuschwander namens de reisorganisatie Ten Bel uitgenodigd voor een walvis expeditie bij Tenerife. Een week lang gingen we elke dag de oceaan op om daar met Grienden te zwemmen. Het water was paradijselijk helder en blauw en de Grienden zwommen op luttele meters langs ons. Uiteraard kwam ook daar een werkstuk uit voort, een Griend uit Afrikaans grenadille. Toen Gudrun, de orka, uit Harderwijk naar de Verenigde Staten vertrok kwamen er drie zwarte orka's voor haar in de plaats. Ook hiervan maakte ik er een uit Afrikaans grenadille.
De eerste vier jaar heeft in mijn voortuin een ruim twee meter hoge walvisstaart van een gigantische beukenvork gestaan en inmiddels staat er alweer elf jaar een uit een weide-eik gemaakte orka. Ook de vinvissen zijn vertegenwoordigd met een dwerg versie, de Minke whale, uit Birma padoek. Vanuit het Rijksmuseum kwam het verzoek om een levensgrote Groenlandse walvis voor bij de Smerenburg tentoonstelling. Ik heb eerst een 30 cm model gemaakt uit Afrikaans grenadille, maar het project strandde op budgettaire gronden. Verder heb ik talloze dolfijnen gemaakt, meestal van Buxus.
Kunstbroeder Onco Tattje beweerde ooit op een feestje dat ik in staat zou zijn water uit te beelden. Ik heb dit als uitdaging opgevat in die zin, dat ik dolfijnen ben gaan maken in diverse dynamische zwem- en manoeuvreerhoudingen, zodat je het water er als het ware omheen zag vloeien. Om dit zo zuiver mogelijk aan te voelen ben ik zelf in de huid van een dolfijn gekropen.