Dolphin Address 22
31 augustus 2006
Ik loop, ren en dans nu bijna 5 maanden over de rotsen en begin me daar ongelofelijk thuis te voelen. Sinds ik een paar craniosacrale behandelingen heb gehad is het zelfs in een keer een paar tandjes hoger gegaan en ik zie elke dag uit naar de avond om een paar uur in 'Rock Paradise' te vertoeven.
Al mijn zakken gaan leeg om zo licht mogelijk te zijn, alleen 'Okki', mijn dictafoontje gaat mee om wat in me op komt vast te kunnen leggen.
Het gezichtsveld vlak voor mijn voeten is uitstekend ontwikkeld. Ik heb er een natuurlijke aanleg voor, omdat ik sinds mijn jaartelling een beetje voorover loop. Het heeft sterke overeenkomst met wat ik mijn ,tiepveld' noem. Als je me blind vraagt waar zich de letters op het toetsenbord van mijn pjoetr bevinden zou ik het werkelijk niet weten. Maar als ik er voor zit lijken mijn vingertoppen ze vanzelf te vinden. Zo ook op de rotsen wat mijn voeten betreft.
Foot smart. Vroeger stippelde ik van tevoren nog wel een voorlopig parcours uit, maar nu lijken mijn voeten, onder supervisie van mijn ogen, vanzelf hun weg te vinden. Voor het onervaren oog lijken de lukraak opgegooide brokken stehen een moeizaam te nemen hindernisveld, maar na einige oefening begin je toegankelijke alternatieven te bespeuren. Ik loop uiteraard het meest in de onmiddellijke omgeving van het weitje en heb daar een groeiend aantal vaste manoeuvres op mijn repertoire weten te zetten. Verder weg herken ik vroegere oplossingen, maar moet steeds meer improviseren. Dat zijn de echte uitdagingen.
De laatste tijd loop ik vaak naar het grote strand, spoel m'n mond met het bacterie water uit de kraan in het toiletgebouwtje en loop dan, zo lang het licht genoeg is langs de grasrand terug of loop naar boven over de weg. Het bordje in het toilet gebouw: ,No washing of feet in the toilet' vind ik nog altijd een reuze idee: gewoon voet voor voet in het toilet zetten en doortrekken. Over slapende honden met zanderige poten gesproken.
Of ik ga de andere kant op en volg de broklijn langs de oceaan, via ,Akeen', de hoek aan ,Bridie Gulf', langs het inspoel kanaal en ,Trawee', het altijd verlaten strand, naar ,Bridie Bay', waar ik voor een praatje en een kop thee bij Bridie, de peetmoeder van de dolfijnzwemmers aanwip. Daarna is het altijd royaal donker, zodat ik, onder het fluiten van reels en jigs terug marcheer over de weg.
De laatste paar weken oefen ik op snelheid en voetwerk op de
rolsteenbedding. Dit is een steenbodem uit één stuk van een 30 meter lang dat vloeiend gewelfd is door de steenbrokken die het water er overheen doet rollen. Als ik daar mocht komen te vallen is de schade beperkt tot een blauwe plek, heel anders dan op de rotsen die in hoogte meters varieren met afgronden tot minstens 15. Deze zijn vaak messcherp en met uitspoel doornen bezet. De bulten en kuilen in de rolsteenbedding verschillen hooguit dertig cm en zijn glad geslepen. Ik ga met grote sprongen en kijk pas in de lucht waar ik neer wil komen. Heel spannend en ongevaarlijk.
Dit avanceren over rotsen heeft iets van een schaak uitdaging, maar dan lichamelijk, razendsnel, bijna simultaan. Iedere stap, sprong of manoeuvre kan behoorlijk fataal zijn. Bovendien kom ik vrijwel nooit iemand tegen en kan het dagen duren tot ik vermist en gevonden word. Maar ik heb altijd met gevaar gewerkt, zware stukken hout, tonnen vaak, vlijmscherpe gudsen en messen, pas als ik het haar van mijn armen kon scheren waren ze sscherp genoeg, bokkende kettingzagen en onmogelijke werkhoeken. Ik ben dus een geslepen, uitgeslapen perfectionist en nooit op mijn lauweren rustend over wat ik gedaan heb, volbloed alert op die ene keer dat het mis kan gaan. En dat is in de afgelopen 5 maand maar een keer gebeurt in een dubbelfout waarbij ik mijn heup en elleboog bezeerde.
Vroeger had je in het ,Nieuwsblad van het Noorden de ongelukken rubriek die ,Loerend Gevaar' heette. Hier ligt altijd de zwaartekracht op de loer. Ik verheug me in een zich gestaag uitbreidend assortiment van herstel manoeuvres die instant inzetbaar zijn. Door snelheid te behouden werkt mijn lichaamsgewicht als een soort vliegwiel, net als op de fiets en kan ik beter in balans blijven. Hoe hoger mijn snelheid des te beter mijn balans, maar ook hoe acuter ik moet reageren op de volgende steenformatie.
Ik kies mijn trajecten bij voorkeur over grotere stenen, omdat die door hun gewicht 'rotsvast' liggen, maar het wil wel es zo uitkomen dat er toch een bij opstap beweegt. Dat is altijd even en soms behoorlijk schrikken alstie wegzakt. Meestal markeer ik ze met een geslepen steen in het midden en noem het een 'rotszakje'.
Hoewel ik lange uren maak achter de pjoetr ben ik toch ook buitengewoon veel gewoon buiten. Omdat het soms zomaar even dicht motregent (drizzards) heb ik overal in de rotsen op mijn maat gevonden of samengesleepte gestapelde schuilplekjes. Daar zit of lig ik dan het buitje uit.
Kijken, bekijken en proberen te begrijpen. Een eindje verderop, bij een steenballenbaaitje is een richel waarin enkel kleine steentjes blijven liggen. Een sorteerbakje.
Overal vind ik fossielen in grote brokken rots, maar je vindt ze gemakkelijker op het trottoir van O'Conellstreet in Ennis.
Kalksteen zuigt heel snel water op. Na een buitje zijn de rotsen in een ommezien weer droog. Ook op andere wijzen slaat het kalk toe. Ik begrijp nu waar mijn kalknagels vandaan komen. Als mijn botten even ontvankelijk zijn gaat mijn geraamte nooit meer af.
Jan Ploeg, Weitje Fanore, 31 augustus 2006
print versie