Het hout
Carrièreplanning en kunstenaarschap zijn eigenlijk nooit beschouwd als een erg sympathieke combinatie. Vooral mist men hier de spontaniteit en bovendien moet er toch zeker behoorlijk geleden worden. Op al deze punten scoor ik uitzonderlijk hoog. Ik studeerde Sociologie en was helemaal niet van plan om kunstenaar te worden.
Maar ik werd heel erg ziek en toen ik weer een beetje bijkwam bleek al gauw dat ik m'n studie gevoeglijk kon vergeten vanwege sterk wisselende stemmingen. En ik heb wat afgeleden in de afgelopen dertig jaar. Maar daar tussendoor heb ik ook goddelijke inspiratie gekend, een bezetenheid om vormen vast te leggen in de taal van het hout en een fascinatie voor het vangen van onzegbaarheden.
Het begon in 1976 met 'Bosvondsten'. Ik maakte heel gewone blaadjes, een paddestoel, een eikeltje en het idee er achter was dat je het gewoon ergens in een bos op de grond zou kunnen leggen en dat iedereen er aan voorbij zou lopen, zo goed pasten ze in hun omgeving.
Het Onderwerp
Het is als in de liefde. Eerst doe je ervaring op in afwisselende vrijages en dan ontmoet je de ware. In 1986 was ik murw geraakt door het kat en muisspel dat de overheid de kunstenaars geflikt heeft met het doodfolteren van de BKR. Drie maanden liep ik met een blok voor mijn hoofd waar ik maar geen gat in kon zien.Tenslotte zocht ik mijn heil op Vlieland, dat mij al eerder uit de inspiratie had gered.
Op het strand probeerde ik in zand de uitvergrote versie van een ingerolde paling, maar dat werd ook al niks. Mistroostig staarde ik over de baren en bedacht hoe te gek het zou zijn als er nu een walvis uit het water sprong. Maar ook dat gebeurde niet. 'Dan maak ik er zelf een'. In het uur dat ik nog had voor de vloed op haar hoogst was, maakte ik een walvisstaart, waarvan de eigenaar onder het zand was gedoken.
De Inleving
Vroeger, op de Middelbare school lag ik 's morgens om 5 over 7 na vijf kilometer fietsen al in het zwembad van Delfzijl mijn eerste kilometer te zwemmen. 's Avonds kwam ik meestal als laatste uit het water. Na mijn ziekte was dit in het slop geraakt, maar mijn honger naar walvissen dreef me het nat weer in, zij het vanuit een ander perspectief.
Tijdens mijn studie Antropologie had ik kennis gemaakt met de methode van de participerende observatie. Theoretisch stelde ik een aantal verschillen en overeenkomsten vast tussen mensen en dolfijnen. Waar onze handicap de zwaartekracht is, lijkt dit bij dolfijnen de waterweerstand te zijn. Waar wij onze lichaamskrachten voor een gedeelte moeten besteden aan het tegenstreven van de zwaartekracht, kunnen zij al hun krachten in de voortgang investeren. Waar wij rechtop gaan, zwemmen zij horizontaal. Wij kunnen ons enkel in het platte vlak bewegen: naar voor, naar achter en opzij; zij beheersen moeiteloos de derde dimensie. Zij liggen 25 miljoen evolutiejaren op ons voor en hebben een vergelijkbare hoeveelheid hersens. Wat doen ze, denken ze en hoe voelt dat. Als zwemmer wist ik het wel:
Het liefste gleed ik als het zonlicht langs de wieren
verraste stil een paling of een snoek,
vervloeide als een rimpel door de diepte
was als het water in het water zoek.
De Transformatie
Ik vlij me in de armen
van de zwaartekracht.
Het water draagt me
en mijn lichaam glimlacht.
Wat is er fijner
dan dolfijn te zijn?
Niets is te dol voor mij om fijn te zijn!
Omdat het niet altijd lukte om betaald met walvissen bezig te zijn heb ik ook wel ander werk aangenomen. In 1994/95 heb ik een kikker gemaakt voor een bedrijf in Oostzaan die opgebouwd moest worden uit balk elementen die oorspronkelijk 8 meter lang en 31 cm. in het vierkant waren. Normaal maakte ik altijd beelden uit één stuk. De grotere wogen tonnen en waren gewoonweg niet met de hand te verplaatsen (maar wèl met de dommekracht). De elementen van de kikker waren nog net wel (maar eigenlijk niet) met de hand te verplaatsen.
De kikker woog uiteindelijk in totaal ongeveer 15 ton. Hiermee heb ik mijn rug zodanig beschadigd dat ik geen langdurig zwaar werk meer kan doen. Daarom ben ik om me heen gaan kijken naar andere mogelijkheden. Sinds m'n 16e heb ik er altijd een notitieboekje op na gehouden, maar pas in 1993 ben ik gaan schrijven voor het clubblad van mijn duikvereniging.