Dolphin Address 29
4 november 2004
Wanneer je Ballyvaughan over de kustweg uitrijdt is het eerste stuk langs het water te beschut door de bergen om te zien of er bij de dolfijn gezwommen kan worden. Maar toen we voorbij Black Head kwamen wisten we het zeker: de zee was vlak, zo glad als een goedkope spiegel. De lucht was slechts een tandje koud en de zee zou, net als twee dagen tevoren, hooguit een psychische drempel hebben.
Bij het afdalen van het struikelpaadje zagen we een heleboel water bewegen in de schoot van Pollenawatch. Het rif vertraagde een onopvallend aangedragen massa water en duwde het op tot een scherp gesneden muur van water die haar schuimkop tot bijna halverwege de rotsen voerde.
Deze keer had ik het voorgevoel. De gelige kleur van de golven stond me niet aan. Het was halftij en we hadden allebei niet veel zin in de stenige route die op de Badkuip glijbaan volgt. Soms verlaten we het water langs de Scheur. Deze is glad van het zeewier, maar heeft enkele goede houvasten. Deze bleken minder bruikbaar bij het afdalen, maar we redden het. We hielden elkaar bij de hand en liepen of gaven elkaar steun omstebeurt totdat we gedragen werden door het water. In open water beurden de golven ons af en toe vriendelijk op. Deze maten komen normaliter van alle kanten en karnen je zeeziek.
Zoals afgesproken zwommen we over het verlengde van het rif. De diepte was ongeveer twee meter. Weer ervoer ik de absurde gewaarwording van heen en weer zwiepend zeewier, terwijl de bodem onder me door schoot.
Ik zwom met de stroom mee en ging zelden zo snel. Er tegen in kon ik bijna mijn positie bewaren, niet zozeer door te zwemmen als wel door stroomlijn aan te nemen.
We hadden Dusty zien zwemmen met een speervisser aan de andere kant van het rif. Ze was nog niet naar ons toe gekomen, misschien omdat het rif haar sonar in de weg zat of uit verhevigde nieuwsgierigheid door de afwijzende activiteiten van de jager.
Zelfs toen we duidelijk binnen haar sonar bereik waren kwam ze niet direct. Ik voelde de scherpe pijn van afwijzing waar mijn dolfijnenhart wellicht te heftig klopt.
Ik zag dat ze de visserman uitgeleide deed en seconden later was ze bij Verena. Ze was vrij veel bij haar en eenmaal zag ik haar met haar buik omhoog onder Verena zwemmen en met haar snuit komisch omhoog wijzen. Tegen mij was ze meest nog verlokkend, ging recht naar beneden en als ik volgde ging ze weg. Slechts een keer kwam ik bij haar hoofd en keken we elkander ernstig aan.
Na een drie kwartier kregen we het koud en besloten het water te verlaten. Op dat niveau is er weinig overzicht, behalve dat de kleur van het water bij de rotsen duidelijk lichter was. Ik zwom naar het kleine zandstrand, riep doeii tegen Dusty en deed mijn monovin uit. Ik stond nauwelijks op mijn benen of kreeg de massieve stoot van een golf in mijn rug. Ik krabbelde op en draaide me net op tijd om massieve muren water binnen te zien donderen. Ik weet niet hoe vaak ik erin werd geschopt, onderuitging of er in lag. Verena was een tien meter verderop aangeland en ik zag dat ze naar de rotsen werd gegooid en door de terugslag over de stenen werd gezogen.
Twee keer werd ik tegen een vlakke rotswand geduwd toen ik probeerde de vleugel en vin er bovenop te bergen. Het water spoelde ze er weer van af en ik zag de mono verdwijnen in grijs water. Als bij een wonder kwam hij na enig wanhopen weer naar boven. Ik greep hem en strompelde over de stenen zo snel als ik kon om de hoek van de 'Head and Shoulders' rots. Enorm opgelucht zag ik Verena bij de ingang van de Scheur. We schoven er door en werkten onszelf op de rotsen. Gekneusd en geschrokken maar volledig in leven.
Jan Ploeg, Killohill, 4 november 2004
print versie