![]() |
![]() |
Terwijl ik elke vrije minuut aan het lezen was, ging meneer Nasi een dag met mijn jongere zus naar Amsterdam. Het was hoogzomer en zij had haar friskatoenen witte jurk aan. Meneer Nasi droeg zoals gewoonlijk een nette broek met bijpassend colbert, wit overhemd en stropdas. Ze gingen met de trein en mijn zus had zich al weken verheugd op de reis. In de trein hadden ze twee keer twee uur de tijd om te discussiëren over politiek, een gezamenlijke interesse. Hij was 75 en zij 13 en hun meningen liepen mijlenver uit elkaar, maar daar konden ze respect voor opbrengen. Ze dachten waarschijnlijk allebei: ‘Laat maar gaan, die komt er ooit wel achter hoe het echt zit’.
In Amsterdam maakten ze een boottochtje over de grachten, in de blakende zon. Toen ze weer de kade op stapten, liep meneer Nasi daar een bekende tegen het lijf. Of eigenlijk andersom.
“Hallo Harry, een dagje op stap met je kleindochter?”
Meneer Nasi groette vriendelijk terug en schudde de hand van de man in ongeveer eenzelfde outfit. Mijn zus werd voorgesteld aan een oud-collega en na een kort praatje ging ieder weer zijns weegs.
“Die man heeft toch ogen in zijn hoofd!”, barstte meneer Nasi even later uit, “jij bent blank en blond, zelf zo’n… zelfs hij moet toch zien zo dat jij nooit mijn kleindochter zou kunnen zijn!”
Ze zochten de koelte op van het wassenbeeldenmuseum van Madame Tussaud. Daar zijn ze nog op de foto gezet, ter hoogte van Mahatma en Indira Ghandi. Mijn zusje wilde graag nog wat winkelen, hoe vaak kom je tenslotte in Amsterdam? En meneer Nasi sjokte braaf achter haar aan. De dag werd afgesloten met een diner in een exclusief Chinees restaurant. Dat leek meneer Nasi een prima keuze, want op een bordje aan het raam werd gelokt met airconditioning. Eenmaal binnen bleek de airco kapot. Meneer Nasi zuchtte en begon er langzaam maar zeker verhit uit te zien.
“Waarom doet u uw jasje niet uit?” stelde mijn zus voor.
“Ja? Sta je me toe?” vroeg hij. Terwijl hij zijn colbert uittrok en over de leuning van zijn stoel hing, zat mijn zus zich af te vragen of ze eerder iets had moeten zeggen. Hij had al een paar keer discreet met een zakdoek zijn gezicht gedept. Toen zag mijn zus een tafel verderop een bekend gezicht: Sylvia Kristel, in gezelschap van een man met donker krullend haar die ook zo uit een film weggelopen kon zijn. Ze fluisterde meneer Nasi over de tafel toe: “Niet omkijken, maar Sylvia Kristel zit achter u!” Hij reageerde met een knikje en een glimlach en keek inderdaad niet om. Eenmaal thuis vertelde mijn zus aan mijn moeder wat ze hadden beleefd en bij het verhaal van Sylvia Kristel bij de Chinees hapte meneer Nasi naar adem: “Sylvia Kristel?” vroeg hij verbijsterd, “waar?”
Ik had nog een paar weken om me in te lezen, want W.F. zou eind augustus bij meneer Nasi op bezoek komen. Ik las ‘De tranen der Acacia’s’, ‘De donkere kamer van Damocles’ en begon aan Hermans’ nieuwste roman: ‘Onder professoren’. Een erg dik boek, maar ik dacht dat ik zeker indruk zou maken met het lef om aan zo’n dikke pil te beginnen. Tegelijk met ‘Onder professoren’ had ik bij de bibliotheek ‘De woeste wandeling’ geleend. Die was heerlijk dun. Het verhaal speelde in de tijd net na de oorlog, met woningnood en gebrek aan ongeveer alles. Het boek was het scenario voor een toneelstuk, een chaotisch verhaal over een oude man die op een dag zijn huis uit loopt omdat hij gek wordt van de drukte, met massa’s inwonende kinderen en kleinkinderen. Oma gaat achter hem aan en omdat opa weigert terug te komen, raken ze samen steeds verder van huis.
Ik voelde me intussen ook bijna verdwaald tussen alle personages uit de boeken, ik had in vier maanden tijd bijna de complete werken van W.F. Hermans gelezen. Ik begon steeds meer op te zien tegen de ontmoeting.
De nacht ervoor kon ik niet slapen. Misschien leuk om hem te vertellen, dacht ik nog. Niet geslapen, misschien nooit meer slapen? Wat moest ik in godsnaam tegen hem zeggen? Om twaalf uur zou Hermans bij meneer Nasi zijn, dus ik zou er een half uurtje eerder zijn. Misselijk van de zenuwen belde ik aan.
Monique start op 11 maart een cursus 'Levensverhalen' in Arnhem. Voor meer informatie: info@verhalenvanhetleven.nl