Als je meubilair van steen is en bovendien onwrikbaar met de ondergrond is verbonden, dan zit je zo goed als op mijn rotsbankje op Inisheer.
Ik ben zelfs niet bang het bezet te vinden, want zonder een driedubbel gevouwen hoogpolig XXXL badlaken zit het als een doornentroon. Of het nu de goedertierenheid van het universum is of het onovertroffen aanpassingsvermogen van mijn menselijke gesteldheid is, mijn soft spot kent al de genoegens van een spontane pied-à-terre.
Zoals daar is een royaal gat naast mijn zit waar mijn rugzak perfect in past. Mijn mono-zak stop ik rondom in, zodat deze niet alleen in het onwaarschijnlijke geval van regen mijn spullen schuilt, maar ook als een rood-geel baken beter in de gaten valt te houden vanuit zee. Daarachter zijn de ‘flats’, waarop ik mijn vochtige handdoeken in de zon drapeer. Dan is er de verzonken schaal waarin ik de kwetsbaarder zaken als camera’s, masker, snorkel en soms mijn muziek om me weer warm te dansen parkeer. Aan mijn andere kant is zat ruimte voor mijn monovin en watervleugel. Op het einde van de rots voor me uit is een vlak zitje voor het bezoek. Ik maak graag een praatje, zo lang het me niet te zeer afleid van het opruimen van m’n spullen en ik de 16.45 boot naar Doolin kan halen.
Mijn voeten rustten verantwoord op de bodem en er is zelfs een rotspoeltje waarin ik hardnekkige zandkorrels van mijn voeten kan spoelen. Bovendien, als ik aan mijn bruin wil werken hoef ik maar een tree lager te gaan zitten, mijn rug tegen de rotswand te laten leunen en weg te dromen.
Dusty kent uiteraard mijn residentie en veelal zie ik haar voorbij komen in periscoop modus, waarbij ze haar hoofd licht uit het water heft in een serie van kiekeboe’s.
Vorig jaar was ik gelukkig met een gloednieuwe, koolstofvezelen monovin op voorspraak van mijn Facebook vriend en Freediver Eric Van Riet Paap, een kado van de Griekse firma ’Trygons’. Het is een waardevolle bijdrage aan mijn dolfijn alter ego, als ik ‘m aan heb. En daar ligt het probleem. Ik heb schoenlepels en shampoo geprobeerd om mijn voeten er in te krijgen en het voelt een beetje gênant om eerst een half uur te liggen spartelen als een dolfijn op het droge in het spoelende water op de slipway. Daarom zoek ik nu een andere manier om mijn voeten er in te krijgen. In het water. Eerst mijn linker, door de achterrand van de vin tegen de zijrand van de slipway te schoppen. Dan de rechter, door de achterrand in de zandbodem te schoppen. Het blijft proberen, maar als ik uiteindelijk de mono aan heb istie als een deel van mijn lichaam, zo vast en zeker. En of ik dan Dusty’s aandacht heb!!
Ondertussen probeer ik een nieuwe methode uit. Ik heb een touwtje door de beide onderkanten van de voetstukken van het blad geregen zodat ik de vin een forse ruk kan geven. Dat werkte gisteren binnen 10 minuten en met wat oefenen zal dat nog beter gaan. Nu is mijn enige zorg dat ik niet met de lus onder water kom vast te zitten…
Kettinggenot (klik voor de video)
Wat is er lekkerder dan krabben waar het jeukt. En al haar vrienden weten dat Dusty af en toe op haar buik gekrabbeld wil worden. Maar als je niet precies kunt zeggen waar het jeukt, kun je het beter zelf doen. En wat werkt er nu beter dan een hangende serie van wisselende kettingschakels. Ik wed dat dit beter gaat dan de kunsthand op een stokje. Je zou haar voorkeursplekjes zo in kaart kunnen brengen.
De blauwe flipper (video)
Dusty vindt graag dingen en pronkt er dan mee. Nu heeft ze dan een blauwe Cressi flipper gevonden. Ze bracht ‘m keer op keer, maar ze wil ‘m wel terug. Jane vertelde me dat ze een van haar eigen flippers af had gedaan en geprobeerd had de blauwe aan te doen, maar dat Dusty dat niet toestond. Met mij werd ze ook steeds bezitteriger en liet zelfs haar tanden zien. En later, toen ik er alleen maar aan dacht om ‘m mee aan land te nemen, alsof ze dat door had, toonde ze weer haar tanden. En het is kwaad kersen eten met een boze dolfijn.