Dolfijnen oriënteren zich hoofdzakelijk door middel van geluid. Hun gezichtsvermogen is net zo goed als het onze, maar van weinig nut in troebel water. Daarom zenden ze geluid uit en kunnen met de echo obstakels, prooien en gevaar, zoals wij mensen, lokaliseren.
Het werkt vergelijkbaar met het tikken op de straat met de roodwitte stok van een blinde. Omdat bij blinden het gezichtsvermogen zo goed als ontbreekt, neigt het gehoor ertoe dit zintuig over te nemen. Daardoor ontwikkelt zich hun gevoeligheid voor geluid veel scherper dan dat van mensen die zich visueel oriënteren.
Blootstelling aan gevaar is een levensgegeven dat nooit volledig uitgesloten kan worden en hoe meer iemand is misdeeld met betrekking tot de overheersende zintuigen, des te moeilijker het is om te overleven. Zoals mensen die hun gezichtsvermogen verliezen een verbluffend richtinggevoel kunnen ontwikkelen, zo zijn zij die blind geboren zijn, uitzonderlijk goed uitgerust in dit opzicht.
Daar dolfijnen vanaf het begin van hun ontwikkeling met deze omstandigheden van doen hadden, miljoenen jaren voordat wij ten tonele verschenen, behoren hun vermogens tot een klasse apart.
Ze begonnen als landdieren en pasten zich aan tot een bestaan in nabije wateren, vaak troebele rivieren en meren. Soorten als de Amazone-, de Ganges- en de Jangtsekiang-dolfijn zijn de voorouders met het meest verfijnde sonarvermogen. Van daaruit begonnen tandwalvisachtigen hun habitat uit te breiden en tegenwoordig kennen we ze voornamelijk als zeebewoners. Deze soorten zijn in verhouding echter nieuwkomers en hun sonar, verfijnd als het is vergeleken bij het speelgoedniveau dat de mens heeft bereikt, is niet meer dan een schaduw van de voorouderlijke bekwaamheid.
Hoewel dolfijnen bij voortduring kunnen 'scannen', staat hun sonar niet automatisch aan. Omdat het energie kost, vooral op langere afstand, gaan ze er economisch mee om. Grienden, bijvoorbeeld, duiken tot duizend meter diep om zich met pijlinktvissen te voeden. Ze doen dit rond het tijdstip dat de zon op z'n hoogst staat en de stralen als een schietschijf onder de meest loodrechte hoek tezamen komen. Zo is niet alleen de afstand op z'n kleinst, maar ook de sondering minder inspannend, mede vanwege de 'gratis aanloop' dank zij de doordringing van het licht (± twee keer zo diep als de zichtafstand)..
In deze context rijst de vraag of dolfijnen, behalve hun fluittonen en andersoortige geluiden, ook communiceren met sonar. Ik heb deze vraag voorgelegd aan Denise Herzing, dolfijnonderzoekster op de Bahama’s:
http://explore.org/interviews/denise-herzing/
Haar antwoord:
Dolphin sounds are usually categorized into three areas: whistles, burst pulsed sounds, and echolocation clicks (sonar). Whistles are thought to be for long distance communication, burst pulsed sounds for short distance communication, and sonar for navigation and orientation. But, yes, dolphin sonar is used in a social context, from buzzing young dolphins for discipline, to sharing information about where a fish is hidden, sonar does have a communication function.
Mijn volgende vraag, hoe een dolfijn die de sonar hoort die door een andere dolfijn wordt geproduceerd, iets kan lokaliseren met behulp van de echo van een geluid dat ergens anders wordt uitgezonden, blijft onbeantwoord.
Ik ben het er mee eens, dat een sonaruiting, die niet hoeft te weerkaatsen, zoals een vermaning of een (hoogfrequente, dus onhoorbare) waarschuwing, een signaalfunctie kan hebben. Maar op grond van aard en wezen lijkt me dat directe informatie, verkregen door echolocatie beperkt is tot individuele ontvangst voordat het op andere manieren kan worden verbreid.
Dit illustreert ook dat het moeilijk is 'to never stop learning' als je vraag niet terugkomt met een antwoord.