Na maanden sleutelen heeft mijn idee dan eindelijk gestalte gekregen. Allereerst moest de bus volkomen waterdicht worden gemaakt, want de rubberen afdichtingen rond de deuren waren goeddeels versleten. Dan moest de luchtinlaat voor de carburateur met een schoorsteenpijpje worden verlengd. Mijn bus heeft voorwielaandrijving en dus monteerde ik aan beide zijden een stalen buis op een montuur aan de velg, zodat de wielen genoeg speling hadden om als roer met het stuurwiel te worden bediend. De buizen liepen door een scharnier, waardoor het draaien omgezet werd in een op-en-neer gaande beweging achter de bus, zoals het omgekeerde van de aandrijving van een stoomlocomotief. Aan beide einden bevestigde ik een monovin.
Ook overwoog ik om de bodem te vervangen door een glasplaat, maar dat liep nogal in de papieren.
Gisteren was het dan eindelijk zover en met kloppend hart, het had toch niks anders te doen, reed ik naar Gleninagh. De daar door een pier beschutte 'slipway' is vaker het toneel geweest van mijn uitvindsels. Een van de best bezochte video's, 'Mijn Speedboot' (mijn YouTube video's zijn nu bereikbaar via de 'Video' afdeling op mijn homepage!) speelde zich daar ook af. Helaas was Willem nog steeds in Belfast, zodat hij de eerste tewaterlating van mijn amfibus niet op film kon vereeuwigen.
Van zeewater is bekend dat het haar corrosieve tanden maar al te graag in smakelijk metaal zet en als ik de afgelopen jaren in bijvoorbeeld een 'patatbus' op het weitje had doorgebracht, dan had ik nu al geruime tijd in een roestruïne gewoond. Zo niet met mijn Volkswagen. Deze is met Duitse 'gründlichkeit' gegalvaniseerd en er is, niettegenstaande mijn verscheidene onzachte aanrakingen met de Ierse bodem en het veelvuldige schrapen der braamdoornen op Funny Lane, nauwelijks een spatje roest op het koetswerk te vinden.
Vervolgens reed ik, zij het o zo voorzichtig, maar in het volste vertrouwen, het water in.
Mijn verwachtingen bleken waterdicht ondersteund te worden door de met onmetelijk geduld bereide voorzorgen. Een lichte deining verried het drijven zodra de wielen geen grond meer vonden. De diepgang van de bus verraste me. Ik had berekend hoeveel water verplaatst moest worden om te blijven drijven en had niet verwacht dat de ramen voor ongeveer de helft onder water zouden verdwijnen. Dit gaf echter een uitstekend uitzicht in het groene blauw en geroerd genoot ik van het lichtende zand, de zwaaiende wieren en de vluchtende vissen, terwijl de bus genoeglijk neuriënd voortbewoog. Zelfs de gevreesde, langdradige paarse kwallen werden, zonder omweg, een lust voor het oog.
Na een kwartiertje rondde ik 'Black Head' en zette koers naar het zuiden. Even voorbij het weitje stond Martin O'Driscoll op zijn gebruikelijke stek te vissen en wuifde verbouwereerd terug toen ik op mijn claxon drukte en opschakelde. Zou hij vanavond in O'Donohue's wat te vertellen hebben!
Bij Arkeen stond een beetje stroming, zodat ik wat tegenstuur moest geven om Bridie Bay over te komen, maar toen was ik dan ook bijna bij Pollenawatch.
Nu zou ieder levend wezen met een zekere mate van verbazing mijn onalledaagse verschijning hebben ontmoet. Maar Dusty had kennelijk mijn gedachten tevoren gelezen en zich op mijn welkom voorbereid. Zoals gewoonlijk benaderde ze me van achteren en ik nam haar dus het eerste waar in mijn achteruitkijkspiegel. Toen ze langs mijn zijraam zwom, zag ik hoe ze zich voor de gelegenheid getooid had. Ze had een strook kelp schuin over haar snuit en twee golfden aan haar rugvin. Toen ze met een sierlijke zwaai voor de bus keerde, zag ik dat ze ook nog een paar extra lange repen aan haar staart meevoerde. Een fraaiere begroeting had ik me niet kunnen dromen.
Toen ik vlak daarna wakker werd, regende het pijpenstelen op mijn autodak, zodat het klonk alsof de motor draaide. Waaruit maar weer moge blijken dat dromen niet altijd helemaal op bedrog uitlopen.