Niet omdat ik bijgelovig ben, maar eerder omdat ik vrees dat ik deze keer zo veel te vertellen heb dat de aandachtsboog van nieuwe bezoekers niet zo lang gespannen blijft, heb ik hier een dubbeleditie van gemaakt. Aan de lezer te bepalen waar 't een in 't ander overgaat.
De zee is van een vertrouwd soort grauw. Een ruwe rimpel en een tikje deining, niet meer dan onrustig. Boven de Aran Islands lonkt wat blauw, de rotsen liggen na te drogen van een buitje en tekenen scherp af. Dit wordt een binnendag met wellicht later een uurtje op en neer naar paaltje prikkeldraad.
Wat Magisch Realisme aangaat kom je hier wel aan je trekken. Een dag of wat geleden zat ik bij de hangende punt wat opwellingen aan mijn praatomaatje te vertellen toen hij door mijn vingers gleed en tussen de rotsbrokken verdween. O rampspoed, wat gij nu doet, ik was de klos met een total loss. Ik ben teruggerend naar het weitje, heb mijn 2 meter lange breekijzer geschouderd en heb, zo snel als de rotsen me konden dragen de plek des onheils weer opgezocht. Daar hoorde ik tot mijn verbazing mijn eigen stem. In zijn val had het apparaatje de weergaveknop geraakt. Nu heb ik hem meestal op voice-activated staan, dus toen hij even stil was sprak ik in. Zo ontspon zich een gesprek, waarbij mijn trouwe vriend aanwijzingen ging geven hoe hem te bevrijden uit zijn netelige positie. Vanuit twee kanten vereenden we onze inspanningen, daarin krachtdadig bijgestaan door mijn XXL breekijzer. Na liters zwoegzweet kwam dan het verlossende moment. En daarom heb ik hem nu maar aangelijnd.
Sinds mijn anti-tochtbril smelt ik samen met de rotsen. Nu heb ik van jongsafaan met hupjes gelopen, zodat mijn hupspieren dermate ontwikkeld zijn dat ik me als een poema over de brokken beweeg. Zo kom ik als in trance op gedachtejacht, want als mijn lichaam bezig is gaat de slagboom van mijn verstand een poosje omhoog. Maar de laatste tijd loop ik zoveel over de rotsen dat mijn tenen RSI verschijnselen gaan vertonen.
De wonderen zijn nog lang niet mijn wereld uit. Omdat mijn ketel het kookpunt niet meldde, heb ik hem op fluitles gedaan en nu waarschuwt hij me met een doordringende 'Flatterzunge'.
Met de lucht klaart ook de waterspiegel op. Mooi hoor, als alles met elkaar te maken heeft.
Het is alom bekend dat als je voelt dat je moet niezen je dit kunt stimuleren door in het licht te kijken. Vanwege mijn tochtige levenswandel ben ik regelmatig verkouden van het type opvliegers, niesbuien dus. Nu is het niet zozeer dat de doorsnee Ierse automobilist bij donker per se niet wil dimmen. Het ligt aan het heuvellandschap waarbij tegenliggers vanuit de hoogte ook met gedimde koplampen gevaarlijk verblinden. Voor mij telt dit dubbelop, want ik moet door al dat plotslicht ook nog es onbeheersbaar niezen.
Wat ook dubbelop gaat. Het wordt algemeen aangenomen dat kunstenaars moeten lijden. Als je dan ook nog es zo stom bent als ik, die gister het water in ging zonder mijn handschoenen, dan zal alleen al vanwege het geïnvesteerde leed dit stukje in een museum terechtkomen. Eerst dacht ik nog dat het wel zou wennen en dat deed het ook wel, voor zover je tenminste aan kou kunt wennen. Maar ik had mijn Olympus cameraadje mee en dat past mooi in de pols van mijn wetsuit. Dusty was een dankbaar onderwerp voor mijn eerste onderwaterfoto's met Ollie, maar met het uitnemen en terugstoppen liepen er verkillende slokken water in mijn mouw.
Dusty zat trouwens een beetje te klieren, en dat zeg ik niet gauw. In de lente, vanwege de lage watertemperatuur, zie je overal spinkrabben. Prehistorische reuzen van soms wel een halve meter doorsnee. Ik dook op zo'n gigant en naderbij zag ik een naaktslak op diens schild. De slak was kelpbruin, had twee fladderige voelhoorntjes en wat leek op een geschutstoren op het achterlijf. Een tweede voegde zich erbij en een derde hing aan een reepje kelp vlakbij. Zoiets had ik nog niet eerder gezien en daarom wilde ik het fotograferen. Dat is niet gelukt. In haar jaloezie zwom Dusty steeds in het beeldveld en ben ik er maar mee opgehouden.
Een andere wondere ontmoeting was met een wildvriendelijke zeevogel, ik weet niet welk merk. Ik zag hem zo dichtbij dat ik dacht dat er iets mis mee was. Ook toen ik ernaartoe zwom, ging hij er niet vandoor. Ik zag de bevliesde pootjes wel onderwatertrappelen, maar dat was nauwelijks effectief. Ik wilde hem wel naar het strand duwen, maar daar was hij niet van gediend. Toen ik even niet keek, was hij op geen van de 360 graden meer te bekennen. Even later was hij er weer. Ik denk dan, zoals met alles wat ik niet begrijp, met name met pjoetrs, dat het wel aan mij zal liggen, dat ik hem over het kopje had gezien, of misschien dat er een golfje tussen had gezeten. Maar even later zag ik hem onderwater wegwieken. Eerst dacht ik nog dat deze vogel van de Galapagos was gemigreerd en niet bekend was met het verschijnsel mens en diens moordzuchtige attenties. Maar vannacht werd me in een droom geopenbaard dat ik bezocht was door de heilige watervleugel en dat het goed was.
Omdat mijn merinos-onderkleding zwart is en geen aanstoot geeft, heb ik me gister uit het water daarin gehuld. Het zwart absorbeert het zonlicht en al spoedig had ik mijn huid weer op temperatuur. Maar na twee uur in het water dringt de kou diep door. Ook van binnenuit bestrijd ik haar met thermosthee. Echter, als de zon zich zet, gaat daarmee ook de kachel uit. Dan hul ik me in dons en broed de laatste kou uit mijn ledematen.