Het is de laatste tijd, en zeker de afgelopen week, erg hoog water. Drie dagen, of liever nachten, 5,3 meter. Zozeer zelfs, dat ik mijn telefoonwekker telkens een drie kwartier vóór de hoogste standen afstelde. Een keer heb ik een uur achter 't stuur gezeten, af en toe mijn groot licht strijkend over de naderende klapgolven, klaar voor een halsoverkop vertrek. Laat op een middag spatte het water zelfs tot op het daktuintje van mijn keuken. Ik stond een beetje beteuterd naar al mijn opgebeurd werk te kijken, zo'n 25 emmers zand, vijf emmers klein gehakseld zeewier, daar nog weer zes emmers zand overheen. En nu ook al weer vijf emmers plaggengrond, met een broodmes gesneden van de door mijn busbanden opgereden richels. Zo heb ik tenminste nog iets aan de modder onderaan Funny Lane.
In de voren heb ik nog acht emmers grind van het rolsteenterras gezaaid. Op een regendag ga ik mijzelf nog heel dankbaar zijn.
Trouwens, verderop het laantje ziet het er ook al niet zo goed uit. Over een afstand van 15 meter schuift de bus met de borst over de middenberm, omdat de voren aan weerszijden steeds dieper uitrijden. Op zich is dat niet zo erg. Ik zou simpel de middenberm kunnen afsteken en in de voren verdelen. Maar hoe auto-wreder het laantje wordt, des te minder mobilisten zich erover zullen wagen. De regen spoelt het steile stukje altijd tot op de stenen schoon. Als ik dat haal, heb ik het ergste gehad.
Om dezelfde reden laat ik de uitlopers van de bramen intact, zodat ze als een krijtje over een schoolbord over het gehavende lak van de bus krijschen. Niet dat ik het vervelend vind als er mensen op het weitje komen. Dat vind ik best wel leuk, zolang ze de auto maar boven laten staan.
Terwijl ik mijn foto's gereedmaak voor de expositie die ik in juni ga hebben in de Courthouse Gallery in Ennistymon, doen de golven haasje-over met de rotsen. Zover komt het trouwens niet altijd. Een heleboel worden gesmoord in de terugslag van de voorgaande golf. En ik ken er nogal wat. Bij naam zelfs. Golven fotograferen is namelijk mijn hobby. Ik had er een kleine 6000, maar die heb ik nu teruggebracht tot iets meer dan 1200. Maar dat zijn dan stuk voor stuk piekfijne golven, die zich opdelen in verschillende categorieën.
De verreweg grootste stormgolven staan in 'The Tempest', zij die stukslaan tegen Akeen, een uitspringende hoek, hier een kilometer of drie rotslopen vandaan. Daar explodeert het water soms wel 20 meter de lucht in. Daar moet je dus niet al te dichtbij komen, want dan krijg je de golf niet in z'n geheel op de foto en je loopt het risico van een nat pak of erger.
Dan zijn er drie series op locatie, een bij Crab Island vlakbij Doolin, een bij Spanish Point en een bij Goat's Island, onder de noemer 'Washed up in Ireland', aangespoeld in Ierland. Ik heb ook een serie, die noem ik 'The Emeralds'. Dat zijn golven waarvan de top smaragdgroen doorschijnt. Zo komt Ierland ook aan de naam 'The Emerald Isle'.
Dan heb ik een verzameling golven die elk op zich weer anders, zeg maar gerust heel anders, zijn. Die serie noem ik 'Face Waves'.
Nog een andere verzameling noem ik 'The Anatomy of a Wave'. Deze lijken veelal vanuit het water genomen en bij sommige scheelde dat ook niet veel.
De laatste grote verzameling noem ik 'Slosh', klots. Dit zijn schuimvingers en -vuisten in hun intieme details bevroren door de camera. De verschijningen die water aan kan nemen in al haar woede is tamelijk onvoorstelbaar. Als je deze gezien hebt dan kijk je voortaan heel anders tegen een druppel water aan.
Ook zo onvoorstelbaar is dat er dieren leven in de vloedzone. Er gaan tonnen tomeloos geweld overheen, maar dat schijnt mosselen, nap- en andere schelpdieren niet te deren. Speciaal wil ik hier de honingraatworm noemen. Dit op het oog kwetsbare diertje heeft de haardracht van een hippie en woont in communes die zijn opgetrokken in min of meer zeshoekige buiscellen. Als je aandachtig kijkt, zie je dat de gangetjes stuk voor stuk gebouwd zijn met kleurig schelpengruis. Daar kun je bovenop gaan staan te stampen, maar er breekt geen brokkeltje af. Welk een krachtige architectonische prestatie van zo'n nietig wezentje.
Wat het plantenleven betreft, tere knopjes zoeken het licht door de toplaag van het weitje. Het gaat nog een beetje aarzelend, maar je kunt zien dat er aan gewerkt wordt.
Research honingraatworm Verena Schwalm, Berlijn