Eindelijk heb ik er wat op gevonden! Ik had alles voor mijn werktent al op maat bij me toen ik weer terug uit Nederland kwam en ik zag hem al voor me. Maar de rubber stroken die de lange bovenbuizen in de dakgootjes moesten houden wilden maar niet vast blijven zitten. Wat heb ik niet aan lijm geprobeerd? Natuurlijk heb ik overwogen om gaten in het dak te boren en de stroken vast te schroeven met zelftappers. En het rubber zou de gaten waarschijnlijk waterdicht afsluiten. Maar het dak is bovenal mijn meest vitale beschutting tegen het Ierse weer en daar durf ik niet aan te rommelen.
Bij een stil windje kreeg ik opeens een 'brainstorm'. Ik heb aan beide uiteinden van een lang stuk spanband haken bevestigd en deze over de bus heen boven aan de velgen van de achterwielen geankerd. Als ik de bus verrol trekt ie strak en houdt de dakbuizen keurig in de gootjes. Het buizenraam staat er in een ommezien en het uitvouwen van het zeil hangt af van hoe het opgevouwen is. Ik moet in de gaten houden hoeveel regenwater zich op het tentdak verzameld. De tent kan meer zijwind verdragen als het dak verzwaard is met een waterbuil, maar die moet er ook geregeld af, anders zakt het dak door. Als ik dat opvang heb ik water genoeg.
Eerst wil ik een watervleugel maken die in breedte verstelbaar is. Daartoe ga ik een gepensioneerde vleugel zo in tweeën zagen, dat ik beide bladen scharnierend kan maken. Eerst boor ik een aantal kleine gaatjes door het horizontale midden van het handvat (fig. 1). Dan schuif ik daar het blad van een ijzerzaag door en maak een zaagsnede van een decimeter. Deze zaag ik tegenovergesteld in tot halfhoutse steunvlakken. De uiteinden rond ik dan zo af dat ze langs elkaar kunnen draaien om een spilschroef met een vleugelmoer (fig. 2). Daarmee kan ik de scharnierbaarheid van beide delen met de hand afstellen. Zo kan ik dus de vleugel smaller of wijder maken.
Als dit werkt ga ik het ook in mijn volgende project toepassen. Ik wil een watervleugel maken naar de vorm van de borstvinnen van een bultrug (fig. 3). Dit is de enige grote walvis die voldoende snelheid kan maken om boven het water uit te springen. Deze vinnen zijn uitzonderlijk lang (een derde van de lichaamslengte) en hebben een knobbelige voorrand. Nu hebben geleerden zich het hoofd gebroken over hoe die knobbels nu precies werken en er vreselijk ingewikkelde vergelijkingen over opgesteld, maar niemand weet er het fijne van. Ik denk dat je de knobbelrand kunt begrijpen als een kartelmes en dus als een sneller doorsnijden van het water. Omdat een bultrug zijn vinnen behalve op en neer ook achterwaarts kan bewegen wil ik dus zien uit te vinden of dat is na te bootsen door de watervleugel scharnierbaar te maken.
Hier zijn mijn handen wel een poosje zoet mee. Ik hoop de bultrugvleugel begin april klaar te hebben. Er is vast wel een mop mee te bedenken, maar bovendien is dan het water op haar klaarst voordat het plankton tegen eind mei begint te bloeien. En helder water is zo'n opluchting. Dan zie je Dusty al van verre komen en dan kun je ook de helderste foto's en video's maken. Ik ben niet alleen nieuwsgierig naar hoe zo'n vleugel zwemt, maar ook wat Dusty ervan zal vinden. Lekker hoor, om weer van die handige dingen te doen.