Dolphin Address 34
Een van de eerste dingen die ik ‘s morgens na de koffie doe, is het starten van de bus. Dan kan ik voorlopig even uit de vingers, want zo laad ik de extra accu waar mijn computer op draait. Bovendien kan ik dan eventueel de verwarming aanzetten. Als het overdag mooi weer is, kan het ’s nachts behoorlijk koud worden. Meestal kan ik de kachel dus wel uit laten. Als de motor stationair loopt, verbruikt hij heel weinig diesel en laadt hij veel meer elektriciteit op dan wanneer ik rijd. Toch staat dit me tegen. Het lawaait, trilt en stinkt, hoewel ik op dit laatste letterlijk iets heb gevonden. Laatst was er een flexibele buis van ongeveer twee meter lang aangespoeld op White Strand. Het uiteinde past precies om mijn uitlaatpijpen, dus zo heb ik geen last meer van de stinkerij.
Ik hoor je nu denken, ‘En het milieu dan?’ Inderdaad, de roetplekken op het weitje spoelen wel weer schoon door de regen, maar wassen mijn schuldgevoel niet helemaal weg. Bovendien wil het nog wel es gebeuren dat ik vergeet de schakelaar tussen de beide accu’s terug te zetten en dan typ ik mezelf niet alleen stroomloos, maar dan wil de bus ook niet meer starten. En dan kost het me 30 euro’s om hem weer aan de praat te krijgen.
Kortom, een ongewenste situatie waar ik binnenkort iets aan ga doen. De eerste helft van november kom ik naar Nederland. De bus krijgt dan een APK en ik laat twee zonnepanelen op het dak zetten die samen zo’n 150 Watt leveren. Aanvankelijk heb ik geprobeerd om dit in Ierland te laten doen, maar dat was niet alleen duurder, er kwam ook niets van terecht. Het is sowieso niet goedkoop, maar op de langere termijn haal ik het er wel weer uit en ik heb het onmiddellijke gemak ervan. Ook al kom ik zonder stroom te zitten, de zon, of bij bewolking zelfs gewoon daglicht, vult mijn accu’s wel weer aan. Ook hoef ik dan de motor niet meer urenlang stationair te laten draaien met alle voordelen van dien. Voor verwarming heb ik aan een kwartier genoeg om de bus voldoende warm te krijgen en met een slaapzak rond mijn schouders en eentje over mijn schoot is het prima uit te houden.
Maar ik wil ook nog iets anders in Nederland doen. Vroeger kon ik in Fanore in het schuurtje achter de winkel met mijn handen bezig zijn. Dat is voor mij een welkome afwisseling, niet alleen vanwege de dingen die ik maak, maar ook om mijn gedachten de vrije teugel te geven. Sinds ik uit het schuurtje moest vertrekken heb ik intensief gespeurd naar iets waarin ik weer met mijn handen kon werken, maar niet echt iets meer gevonden dan uitgewoonde stallen zonder elektriciteit. Een paar weken geleden kreeg ik weer es een ‘ik doe het zelf wel’ ingeving.
Boven op de bus aan de zijkanten zitten een soort gootjes. Als ik daar een paar beugels overheen schroef, kan ik er buizen in schuiven die een paar meter achter de bus uitsteken. Aan weerszijden onder aan de bus zitten een paar botsbuizen die ik ook kan verlengen. Van een van deze trek ik dan landbouwplastic of lichtdoorlatend tentdoek binnen de openstaande achterdeuren over de bovenbuizen en weer naar beneden naar de andere onderbuis. Ik parkeer de bus op het weitje altijd met de kop in de wind en zo zal deze, ook als het behoorlijk waait, weinig vat op mijn knutseltent hebben. Ik heb op het weitje al een tafeltje waar mijn bankschroef op is gemonteerd, dus ook daar zal ik uit de vingers kunnen. Er zal wel wat wind onder de auto doorkomen, maar daar zet ik dan een plaat multiplex voor. Zo sta ik uit de wind, uit de regen en kan bij daglicht uitstekend aan de slag. Ik weet ook al wat ik straks het eerst ga maken. Ik zwem nu al weer drie jaar met mijn laatst gemaakte watervleugel en heb een aantal ideeën ontwikkeld waardoor ik een nog veel betere kan maken. Eentje wil ik wel alvast verklappen. Ik wil bij de constructie gebruik maken van de bobbelvorm op de borstvinnen van een bultrug.
Zo ben ik straks beter uitgerust om weer verder te gaan.