3 mei 2008
De wind fluit om het huis waar ik op pas. De kippen worden verontwaardigd kakelend tegen de binnenkant van het gaas om hun ren geblazen. Een plastic zak vliegt voorbij, 22 eurocent voor het milieu. De zee heeft overal nijdige witte snorrenbaarden en dat met aflandige wind. Vanaf de andere kant moet ze er uit zien als een groot tandenknarsend monster.
Het is niet moeilijk me terug te denken in de Ballintaggart, op een steenworp afstand van Fungi’s domein (als je ver kunt gooien). De stervende ahornen in de boomgaardcamping, de pauw in al zijn majesteitelijke verwaandheid en in de keuken mooie Amerikaanse meiden die het altijd over ergens anders hadden.
Je moest er ’s morgens vroeg bij zijn, 5 uur op, als je met Fungi wou zwemmen, want om 8 uur kwam de zwemboot en dan was de pret voorbij. Van de weg af over het laantje langs een muur tot aan het kleinste steentje gestapeld en overgroeid met alles wat maar woekeren wilde. Potholes op paardenmaat en mest tot aan je enkels. En dan via het kleinste parkeerplaatsje van de wereld langs het water, veelal in struikelstap, omdat je meer oog voor het water had en de wind een loopje nam met monovin en watervleugel.
Ik heb daar nooit in wetsuit gezwommen en kreeg op het laatst al kippenvel als ik de zee maar zag. Maar in het zwemmen met Fungi was dat niet meer van belang. Hij is een no-nonsense dolfijn vergeleken met Dusty. Hij bepaalde het spel en jij moest je maar aanpassen. Toch beloonde hij initiatieven met zijn aanwezigheid. Bij afgaand water worstelde ik dan langs de kant tegen de stroom in, draaide om en zwom met een noodgang weer terug, niet zelden vergezeld door Fungi.
Ik weet nog goed, die eerste en die allertweedste keer. De eerste had ik enkel zwemvliezen aan en ik zie hem nog recht onder me stof van de bodem opjagen, maar mij leek hij niet te zien. De tweede keer ging ik met monovin en watervleugel en voelde me opgenomen in de familie. In het water door Fungi die me uitgebreid rondleidde en toen ik de kant weer op kwam door alle verheugde gezichten die me toelachten.
Fungi kwam lang niet altijd of direct. Ergens vond je dat niet echt erg. Het wachten was meer een zijn, een laten weten dat je er was, een meditatie vooraf en een speelkwartier om je liefde met anderen te delen. Dit was de stille kracht van Fungi, de onderlinge verbondenheid die boven iedere persoonlijke aanspraak uitstak. Moge zijn aanwezigheid, zo niet in den vleze dan wel in de geest waken over het verloop van de conferentie. Dingle, 12 tot 15 mei, voor nadere bijzonderheden:
www.irishdolphins.com/conference
Jan Ploeg, Fanore, 3 mei 2008
print versie