25 januari 2008
Ziezo, netjes terug uit Nederland, na een week bij mijn moeder en één bij mijn dochter en haar vriend. En de onvermijdelijke APK. Ik heb mijn bestaan hier op allerlei manieren versterkt, van een nieuwe tweepitter tot een paar spatwater resistente, wolgevoerde pantoffels, van nieuwe onderbroeken tot een ‘Oale wieven’ koek, omdat je het eten kunt zonder gebit.
Van het parkeerplein bij mijn moeder tot op het weitje in Fanore is het 1197,6 km. Keer twee is opgerond 2400 km. Links, dan rechts en dan weer links rijden. Ik stroop altijd mijn mouw op aan de kant die ik rijd. Maar er zitten meer addertjes onder het asfalt.
De allereerste keer dat ik in ’92 in Engeland bij een rotonde kwam was bijna de laatste geworden, omdat ik de andere kant uitkeek dan die vanwaar een vrachtwagen aan kwam loeien.
Omdat mijn stuur links zit, kan ik in Ierland scherp aan de uiterste buitenkant van de vaak smalle slingerende weggetjes rijden. Dit geeft ook een gevoel van ‘laisser passer’, van ‘zo moet het maar kunnen’ en zoniet, dan rij ik hooguit de andere kant van de bus aan flarden.
In Nederland was ik het schatten van uiterst rechts rijden ontwend, zodat ik in stedelijke situaties, en vooral in parkeer garages nogal eens ‘een pootje lichtte’. En file parkeren ging helemaal niet meer.
Een ander verschil van overeenkomst, was dat ik in Nederland bij elke stilstand zelden noodzakelijk de rem hoefde in te drukken.
Op mijn reizen tussen Ier- en Nederland moet ik steeds snaptechnisch en durfkrachtig omschakelen, vandaar de Geuzennaam ‘Jan Andersom’.
Vanwege de vele soorten van kunstmatig licht, zoals de weerkaatsing op het glimmend asfalt van lange rode strepen achterlicht, de groene geruststelling van een verkeerslicht, de oranje banen geworpen door straatverlichting en de priemende koplampen van het tegemoetkomend verkeer, merk je bijna niet dat het ’s morgens licht en ’s avonds donker wordt, vooral als het regent.
Soms in een bocht lijkt een tegenligger even recht op je af te komen of suggereren verschuivende schaduwen een wegdeel dat niet bestaat.
weer thuis
Een file heet in het Engels een ‘queue’ of ook wel een ‘tailback’. De laatste term roept bij mij het beeld op van de schorpioen die zich zelf doodt met het gif in zijn staart. Een keer of wat heeft het niet veel gescheeld of ik was zwaar remmend op mijn voorganger ingereden.
In Engeland heb je glooiende landschappen, waardoor ik af en toe kon zien hoe de file zich voortbewoog als een trek- en duw harmonica. Zulk langzaam rijdend verkeer noem je op z’n Nederlands ‘sjok vol’ en dit is voor een Engelsman ‘shocking full’.
Niet alleen Duitsland heeft zijn ‘Rasers’, lieden die met zeer hoge snelheid over de Autobahn jakkeren. Ook de Engelsen weten er wel raad mee. Zij rijden je voorbij alsof je met je 120 stil staat. Een schrale, maar toch wel weer troost, is dat ze met een snelle auto ook weer eerder in de file staan.
Waarom vrachtwagens elkaar inhalen blijft me een raadsel. Het duurt kilometers voordat de ene de ander voorbij is en de tijdwinst hierbij lijkt futiel. Soms verdenk ik hen van een spelletje om automobilisten te pesten, of het uitleven van een frustratie omdat ze zo moeiteloos door muggen en speelgoed autootjes worden ingehaald. Soms zelfs lijkt het alsof ze elkaar met opzet beurtelings inhalen. Iedere ‘blokkade’ stuwt auto’s op en kan tot filevorming leiden.
Soms, als ik een stukje chocola afbreek, een slok water neem of een pepermuntje uit pulk, kom ik even met de banden op de roffelstrook. Dan roffelt mijn hart mee van de schrik. Zo blijf je wel wakker!
En als je, heel even, opzij kijkt, kun je zien dat, hoe verder iets weg is, hoe langzamer het voorbij glijdt.
Wat ik wel spannend vond was dat de hoge, smalle vrachtwagens met slechts een paar centimeter speling onder bruggen en viaducten door doken.
In het algemeen gesproken is de gevoelsafstand in Engeland groter doordat de afstanden in mijlen zijn aangegeven. En die zijn 1,6 keer zo lang als een kilometer.
Net als gestonewashte spijkerbroeken met scheuren en gaten zou het me niet verbazen als binnenkort de automode voorschrijft dat de carrosserie van deuken, krassen en een ster in de voorruit is voorzien. Aardig wat Ierse automobilisten, onder wie ik zelf, hebben een spontane aanleg voor dit type van zelf-beschadiging.
Trouwens, een geheel onverwacht aspect van het lopen op gladde vloeren is het krijsen van mijn sneakers. Dat doen ze hier niet, want dat heb je niet in het wild.
Jan Ploeg, Weitje, 25 januari 2008
print versie