31 november 2007
Al weer een paar jaar geleden beschreef ik kwallen als schemerlampen, waar je weliswaar tussendoor moest slalommen maar die toch zodanig sfeerrijk waren dat je ze bijna ging missen als ze weer weg waren.
Deze zomer is ons de kwallenellende geheel bespaard gebleven bij White Strand. Tot een paar dagen geleden. Ik hoor me het nog denken: ‘Kijk nou es, wat schattig, piepkleine kwalletjes, net van die kleine lichtbruine paddestoelletjes die je in de herfst vaak op grasvelden ziet.’
Maar dat duurde niet lang. Ik zit dan wel bijna helemaal verpakt in neopreen, maar mijn wangen en mijn kin niet. Het voelde of mijn kin in één keer in de brand vloog. Ik schrok me een hoedje, maar daar had ik niks aan. Ik heb onmiddellijk rechtsomkeert gemaakt naar de wal, maar toen bleken opeens massa’s van dit ongedierte op de route te drijven die ik net nog heen gezwommen was. Je zou dan het liefst op water willen kunnen lopen. Ute, die nog steeds in ‘shorties’ zwemt zat onder de kwallensteken op armen en benen. De anders zo mooie baai met al haar dolfijne verrassingen was veranderd in een regelrechte kwallenhel. Maar wat doe je er tegen?
Vanmorgen vertelde Willem me dat het weerbericht voor morgen golven voorspelde tot 14 meter hoog. Moet je nagaan, veertien meter!!!
Het eerste wat ik dacht was wegwezen van het weitje. Bij heel hoog water, zoals 6 meter, komt de oceaan tot ongeveer een meter onder het weitje niveau. En dat vind ik al eng genoeg om ’s nachts achter de winkel te parkeren. Toen kwam de vraag: ‘kom ik nog wel bij de ‘funny lane’ omhoog’, want die was door alle regen modderglad geworden. Toen besefte ik dat mijn keukenhol ook maar moest evacueren: de gasfles met mijn kookstel en een paar pannen en natuurlijk de fluitketel die ik van Bridie heb gekregen.

Langzamerhand begon er nu wel iets in mij te woelen: veertien meter hoog, waar zou je dit het spectaculairst kunnen zien? Het veiligst natuurlijk op de kliffen van Mohèr, die liggen 200 meter boven de zeespiegel. Bij Akeen, waar ik vorig jaar prachtige indrukwekkend stormfoto’s maakte, ligt een rotsblok van ongeveer drie meter hoogte. Daarbij heb ik destijds beschutting tegen het stuifwater gezocht. Maar VEERTIEN meter!
Ik heb vanavond bij O’Connors in Doolin gegeten en de bus boven aan de klippen vóór die van Mohèr geparkeerd. Hier slaap ik vannacht. Ik heb een prachtig uitzicht op Doolin, de haven, Crab Island en de oceaan. Als ze nu maar doen wat ze beloven, want in Ierland gooit men er graag een zeetje zout bij.
Dat gaat dus heel spectaculair worden. Opeens openbaart zich nog een inzicht waar je vrolijk van kunt worden. Misschien zijn we ook in een paar fikse zwiepen verlost van die kwallebeesten.
Wordt vervolgd
Jan Ploeg, Doolin, 31 november 2007
print versie