02 september 2007
Een fijne mistregen heeft de klaverblaadjes op het Weitje verzilverd. Ik haast me naar mijn kookhol waar alles zo goed als droog is gebleven. De platen zeewaardig multiplex die ik uit mijn schuurtje heb meegenomen liggen schuin aflopend en gepotdekseld over het rotsnest. Uiteindelijk wil ik er grond overheen gooien, zodat er volgend jaar kamille en toeterbloemetjes op groeien en de strakke plaatlijnen op afstand worden verhuld. Ik zou hier nooit een bouwvergunning voor krijgen.
De hagewinde heeft zich brutaal om de gasslang naar mijn kookstel gewonden. De bloemetjes er van die wij vroeger ‘pispotjes’ noemden zijn verschrompeld en bijna alle bladeren vertonen vraatgaatjes als een kalender die de herfst aangeeft.
Inmiddels heeft alles zijn plaats hier gevonden in spleten en op richeltjes. De koffie en suiker heb ik verstopt achter een pak rijst, de aansteker en de pantang in een scheur, toegedekt met een onbenullig steentje. Spinnetjes hebben de luchtgaten zorgvuldig bewebd, zodat ik hier van midges bespaard blijf. De rest van mijn kookgerei staat beschut in opengewerkte waterflessen, toegankelijk voor nieuwsgierige ogen en hopelijk beschermd door een plankje waarop geschreven:
‘High tech stone age dwelling, please don’t disturb’ met mijn website adres. Hier drink ik mijn koffie en zing mijn lied. Wat rijmt er op ‘hyena’?
Ook hier groeien plantjes in de scheuren van genadeloze rotsblokken. Ze geven een zachte, groene fluister aan het strenge grijs dat glimmend nat het sluierlicht weerkaatst.
Gisteren avond kwam ik pas bij donker aan het koken toe. Met mijn koplamp op, die vanzelf schijnt waar ik kijk, heb ik mijn knoflook geflinterd, mijn uien gehakt, mijn paprika gevierendeeld en mijn ham gekwadrateerd. Geen centje pijn.
Daarna in de bus, bij het licht van mijn pas gekochte, rode kaars en drie oude theelichtjes opgelepeld. Een glas water er naast om de crushed chillis te koelen.
Zo gezellig als het maar in je eentje kan zijn.
Jan Ploeg, Weitje Fanore, 02 september 2007
print versie