Dolphin Address 24
10 november 2006
Steeds meer e-mails komen deze dagen binnen en informeren rechtstreeks of rondommelijk naar wat de dolfijn van haar adres weghoudt. En ik moet toegeven, na mijn bewogen uitnodiging om ondersteuning is het erg stil geworden.
De overheersende oorzaak hiervan is de zwaartekracht. Op de rotsen moet ik onfeilbaar zijn en dat ben ik. Niet één ernstige misstap in 8 maand.
Zoals ik al eerder schreef zoek ik een bewoonbare grot en ik dacht dat ik er eindelijk eentje had gevonden. Het enige probleem, echter, was dat de drempel op vier meter boven het maaiveld lag. Ik klom een haak- en gatentraject met mijn ogen en zag een mogelijkheid.
Door mijn rotsen rennerij ben ik 20 kilo kennelijk overtollig gewicht afgevallen en zijn ook mijn benen meervoudig herspierd. Als een vlieg zoog ik me met mijn borstholte vast aan de rotswand. Mijn vingertoppen renden langs richels en klauwden in ieder kloofje. Tenen tastend en toetsend, been strek- en arm reikend.
Als je omhoog kijkt is het maar iets meer dan 2 meter hoger, maar vanaf daarboven komt daar bijna het dubbele van je lichaamslengte bij, omdat je naar de grond kijkt en niet naar je eerdere ooghoogte. Deze hoogte vergroting maakt een mens voorzichtig.
Ik klom totdat ik horizontaal verder moest. De voetvasters leken zorgeloos uitgedeeld en als het niet zo hoog was geweest zou ik het geprobeerd hebben en was het waarschijnlijk ook wel gelukt. Maar ik ben een voorzichtig mens en de rotsen hebben mijn oordeel gescherpt. Het leek me beter het niet te proberen. Die gedachte moet me hebben doen ontspannen, net dat kleine beetje aandacht doen laten varen, want op dat moment slipte mijn voet van de richel. I gleed langs een zeer steile glijbaan. Het had geen zin om balans in slow motion te zoeken, alles ging rechtstreeks naar beneden. Ondanks de wrijving aan mijn linkerzijde kon ik recht overeind blijven. Mijn val werd door mijn scheenbeen gebroken en dat deed pijn tot ik niks meer voelde. Misschien had ik naar een dokter moeten gaan. Ik ging naar een dierbare vriendin die ruim ervaring heeft in van paarden af vallen. Zij pleisterde me onder de Arnica en nu weet ik het zeker: mijn skelet gaat nooit meer af.
Nu zullen sommigen wel weer beweren dat mijn val en mijn nauwelijks kunnen lopen voor bijna een maand, een geluk bij een ongeluk was. Ik heb een boel been-omhoog-tijd besteed aan het bekijken van mijn dolfijnen video’s, daar de directe ervaring te pijnlijk was. Ook keek ik sinds lang weer televisie.
Daar zag ik hoe treffend een Bonobo aap reageerde op de aanwijzingen van haar verzorgster. Het kwam me voor dat ik toch nog Dusty’s intelligentie onderschat had. Dat mijn ontroering me afgeleid had van nog nauwkeuriger beschouwing. Ik bekeek de video’s eerder dit jaar gemaakt van Dusty en mij en concentreerde me op die kleine voorvallen die ik eerder verworpen had als toevallige gebeurlijkheden zonder achterhaalbare reden. Zoals waar ik na een diepe duik aan de spiegel mijn hand naar haar uitsteek en ze haar lichaamsvolume vergroot om aan mijn liefkozing te komen om dit vervolgens te combineren met een close-up langs de camera.
En dan is er die steen die ik van de bodem had meegenomen. Ik rol hem een beetje door mijn hand terwijl ze er goedmoedig naar kijkt. Dan laat ik hem los, maar, in tegenstelling tot een hond, gaat ze er niet achteraan. Ze kijkt er zelfs van weg; ze weet wel dat stenen dit doen, niks nieuws. Net als ze zich van mij afdraaien wil begin ik de andere kant op te zwemmen. Dan zie je haar oplichten: ‘Hé, je gaat..., jah, oh jaa, zullen we, laten we gaan zwemmen.’ En ze draait zich mijn kant op en haast zich op snelheid te komen, terwijl de pret van haar gezicht af straalt en haar hele lichaam zich spant voor de zwem.
Of de manier waarop ze in beweging blijft om haar stuur niet te verliezen, door me te omcirkelen of 'time-outs' te nemen die ik voor de grap 'haar neus poederen' noem. Ik probeer me bewust te zijn van het conditionerende effect dat altijd op de loer ligt wanneer je sequenties interpreteert waarvan je het verloop al kent.
En soms dan word ik de dolfijn, voel het water langs haar lichaam stromen, stuw en stuur in altijd wisselende balans, voel me in een baan gebracht door mijn eigen voortbeweging, mijn pas verbeterend en timend, mijn ogen het werk laten doen terwijl mijn lichaam eindloos verder glijdt.
Jan Ploeg, Brannockstown, 10 november 2006
print versie