Dolphin Address 06
26 maart 2006
Ik wil graag nader ingaan op een verschijnsel inzake de dolfijn dat ik al eerder noemde. Naar mijn ervaring resulteert het uitprakkiseren van iets schijnbaar magisch’ niet enkel in de voldoening inzicht te hebben gewonnen, het stopt ook je nieuwsgierigheid. Je kreeg een deur open, smulde van je eigen vernuft, klopte jezelf op de schouder en ging iets anders doen.
Een keer of wat dreef ik tête-à-tête met de dolfijn aan de spiegel, toen ze, plotseling, zonder een vin te bewegen zo’n twee meter recht naar beneden zonk. Ik vroeg me af hoe ze dit deed en dacht het volgende uit, met Archimedes in gedachten: Een lichaam, ondergedompeld in water zal een opwaartse druk ondervinden die gelijk is aan het gewicht van het verplaatste water. Ik vermoedde dat ze haar lichaamsvolume verminderde, ruwweg vergelijkbaar met het inhouden van je buik. Ze verplaatst dan minder water, verkleind de opwaartse druk en, omdat haar lichaamsgewicht hetzelfde blijft, zinkt ze. Ik was blij met deze redenering, genoot een beetje van mijn dolfijne slimheid en liet het daarbij. Bij gelegenheid checkte ik mijn inzicht bij de dierenarts van de Duisburg Zoo en hij verfijnde mijn ontdekking: dolfijnen zijn in staat om dmv spieren de lucht in hun longen samen te persen en zo hun lichaamsvolume te verkleinen. Mooi zo, leuk om dit bevestigd te krijgen.
Recentelijk deed zich de gelegenheid voor dit verschijnsel uit te leggen aan een ontvankelijke geest. Ik trok een parallel met de manier waarop duikers hun op- en afblaasbare stabjack gebruiken. Als je het water in gaat zal de druk met de diepte toenemen. Dit resulteert in het afnemen van je totale lichaamsvolume, inclusief duikuitrusting, met name het met luchtbelletjes gevulde neopreen van je duikpak. Ook hier blijft het totaalgewicht hetzelfde, dus vermindert de opwaartse druk. Om dit volume verlies te compenseren kan de duiker zijn stabjack vullen met lucht uit zijn duikfles. Nu is dit een tikje link, want als je er te veel lucht in laat gaan zal de opwaartse druk je omhoog duwen. En niet alleen dat, als je omhoog gaat zal de waterdruk verminderen en je stabjack zal in volume toenemen, zodat je opstijging ook nog versnelt. Als je nu geen lucht uit je stabjack laat lopen krijg je een ‘ballon opstijging’. Dit is in principe gevaarlijk, omdat het decompressie ziekte kan veroorzaken, afhankelijk van welke diepte je komt en hoe lang je daar geweest bent. Veel mensen zijn zelfs gestorven aan het plotseling vrijkomen van stikstof, dat belletjes veroorzaakt in de bloed circulatie, vroeger bekend onder de naam ‘caisson ziekte’.
Samengevat kun je stellen dat de dolfijn een ingebouwd stabjack heeft, daar ze haar lichaamsvolume kan regelen met haar longen. Dit lijkt heel slim, maar dat komt vooral omdat we trots zijn dit te begrijpen. Voor de dolfijn is dit een routine die ze toepast wanneer nodig.
Tegen het einde van een duik, als de duiker de meeste lucht in zijn fles heeft verbruikt, is zijn totale gewicht afgenomen met het gewicht van zijn verbruikte lucht. Bij een 12 liter fles is dit ongeveer 3 kilo. Dit gewichtsverlies telt op bij zijn opwaartse druk. Als hij reeds alle lucht uit zijn stabjack heeft laten ontsnappen kan hij enkel zijn lichaamsvolume nog verkleinen door zijn longen leeg te blazen en te houden of door snel in en uit te ademen om zijn zuurstof op te nemen en zijn volume snel weer te verminderen. Vooral in ondiep water, waar de waterdruk haar belangrijkste volume verkleining effectueert is het knap moeilijk om in dit stadium onder te blijven. Het oppikken van een steen van de bodem kan de balans herstellen, afhankelijk van het gewicht.
Het overal soortelijke gewicht van een dolfijn varieert aan beide zijden van dat van zeewater, net als het onze. Het verschil tussen drijven en zinken bepaalt ze dmv haar longinhoud en haar mogelijkheid deze samen te drukken. Dit kan je niet zien, omdat een relatief klein verplaatsingsvolume dit al bewerkstelligt. Iedere liter zeewater weegt iets meer dan een kilo, dus als 3 kilo dit doet voor een duiker van 100 kilo, dan zal 6 kilo het doen voor een dolfijn van 200 kilo.
Als je dit inzicht laat beklijven zul je je realiseren dat er meer gebeurt dan wat je ziet bij een zwemmende dolfijn. Behalve haar zichtbare ‘behandeling’ van het water moet ze routinematig aanpassingen regelen in haar opwaartse druk die je niet ziet, maar nu weet je het.
Ik kan mijn lichaamsvolume niet verkleinen door de lucht in mijn longen samen te persen, maar ik kan wel mijn buik inhouden. Dit ga ik in het water uitproberen en als het werkt, dan heb ik de volgende keer als ik de dolfijn ontmoet een verrassing voor haar.
Jan Ploeg, WWR&DC, Fanore, 26 maart 2006
print versie