Dolphin Address 40
16 oktober 2005
Zonlicht is misschien wel de voornaamste prikkel voor het organiseren van onze bezigheden. Of we nu 's nachts of overdag leven, we richten ons in naar haar heldering of schakelen kunstmatige middelen in om haar te verlengen of te ontduiken. We zouden ons verloren voelen zonder haar tafel, geen stoel om te zitten, geen bed om op te liggen.
De meeste mensen leven volledig onbewust van die andere hemelse kracht die onze planeet beheerst. Haar vloeibare bestanddeel, de oceanen, wordt aangetrokken en losgelaten door de aantrekkingskracht van de maan. Zelfs in weerwil van haar nachtelijke vertoning ben je je meestal niet of nauwelijks bewust van de schijngestalte van de maan.
De dolfijn, echter, meet met twee maten. Zoals de meesten van ons richt ze haar activiteiten in naar de cycli van licht en duisternis. Maar hoewel ze voor het verkrijgen van voedsel niet volledig afhankelijk is van wat het tij inbrengt, maakt dit wel het verschil tussen jagen en een traktatie.
Hoewel het voor ons landrotten mag lijken alsof de omlopen van zon en maan synchroon lopen in dag en nacht, verschuiven ze in hun uitwerking. Ieder etmaal verliest het tij een ruw gemiddelde van 50 minuten t.o.v. het daglicht. Binnen de maand zijn er twee pieken met een ongeveerd gemiddelde van 1 uur en een kwartier en twee dalen van iets over een half uur. Dit volgens de Galway getijden tabel voor 2005, gerekend naar februari en juli. Als twee roosters, die zo een doordringende invloed op een bestaan hebben, niet synchroon lopen in zoveel afwisseling dan moet dit wel gevolgen hebben voor de praktische organisatie van het leven. Een voor de hand liggende gevolgtrekking is dat de gemiddelde etenstijd iedere dag structureel 50 minuten later komt, tenminste naar de zonsomloop gerekend.
Dit klinkt bekend, Moeder Natuur die haar kindertjes hongerig houdt, zoals ze dat bijvoorbeeld graag bij de voortplanting doet. De eerst oppoppende vraag is dan of dit alleen voor dolfijnen geldt of dat dit opgaat voor alle zeedieren, tenminste die, wiens leefomgeving direct wordt beïnvloed door de getijden. Ik denk het laatste, hoewel de overweging geldt dat dolfijnen slechts 2,5 uur per etmaal nodig hebben om in hun voedselbehoefte te voorzien. Hoewel dit voor de verschuiving der omlopen niet uitmaakt geeft het toch een behoorlijke flexibiliteit aan hun voedingspatronen.
Als deze redenering klopt, dan hebben dolfijnen, hoewel ze ontzagwekkend succesvolle roofdieren zijn, een structureel ingebouwde vertraging in hun eetlust. Ik vraag me af of daar in Dolfinaria rekening mee wordt gehouden. Gerekend naar hun superioriteit kan dit nauwelijks functioneren als een aandrift om te overleven. Het is hooguit een aansporing, een uitdaging, een uitnodiging om strategieën te hanteren die het hoofd bieden aan wisselende omstandigheden. In deze abstracties bewoordt zou het kunnen verwijzen naar spelgedrag. Ik twijfel om overhaast te concluderen dat het scherpen van de eetlust zou inspireren tot een ludieke levensstijl. Heel wat soorten trekken een veel korter eind als het gaat om het stillen van hun honger en lijken daar weinig plezier aan te beleven. Misschien doet de intelligentie van dolfijnen de schaal doorslaan, maar het kan onze vergissing zijn om te denken dat andere soorten gewoon dom zijn.
Misschien moet ik hier terugtreden, niet noodzakelijk om verder te kunnen springen, maar eerder om andere meningen uit te nodigen. Ik vind vertroosting in de samenvatting die wordt gepresenteerd in de 'Matrix' film: 'Het is de vraag die ons leidt.' De drang onze nieuwsgierigheid te bevredigen heeft ons boven alle andere soorten verheven. De grote lijn is echter sterk dezelfde. Hongerig te worden gehouden, of het nu om voedsel, sex of kennis gaat, kan bewegen tot het beklimmen van steeds hogere sporten op de evolutionaire ladder. Voor vandaag heb ik mijn buik gevuld, maar ik vraag me nu al af wat morgen zal brengen.
Jan Ploeg, Fanore Weitje, 16 oktober 2005
print versie