Dolphin Address 22
6 oktober 2004
Als ik er zelf niet bij was geweest, zou ik Pollenawatch niet herkend hebben. Niet alleen was het volledig overspoeld, de vorm en beweging van de golven was van een geheel andere signatuur. De altijd weer andere greep van de zee bepaald de toegang tot de dolfijn, maar pas nu kon ik de wrede krachten aanschouwen die de bijna overhangende kliffen hadden doen ontstaan. Waar het water in zomerse dagen gefluisterd had om ronde rotsen, nu werd het aan flarden gescheurd door scherpe en gebroken stenen van een hogere orde. Het geweld van willekeur en te brutaal om te beschrijven.
Niet de regen, of losse stenen, maar de modder, verviervoudigd meegenomen en daargelaten door de aantallen bezoekers op het struikelpaadje dat Pollenawatch met de doorweg verbindt, maakt ons tot waaghalzen.
Deze Coast Road met al zijn bochten en tegenliggers is niet de ideale tribune om de zee te vereren. Toch verschaft ze immer wisselende variaties op dit thema. In deze storm stokte mijn adem toen ik het strand zag. In tegenstelling tot de overlevering, stormden de golven niet over het zand. Ze verzamelden hun krachten en in de sluiterblik van mijn zoekoog leken ze stil te staan. Net op tijd kon ik twee met poncho's behangen figuren van de pedalerende belijdenis ontwijken.
De weg slingerde verder en ver boven zee ontdekte ik een breuk in het zwerk. Deze ioniseerde snel in een zoute wolk van gekristalliseerd licht. Dit werd gevangen door de sneeuwwitte kraag van tuimelende golven. Bij Black Head, net zo grijs als ieder ander lapje rotsen maar zo genoemd om het contrast, werden ze oranje! Ik zwaaide de auto in een toeristen haventje en dook in het handschoenenkastje naar mijn camera. Ik had net zo goed door kunnen rijden want de magie was al verdwenen voor ik me realiseerde dat ik mijn derde oog thuis had gelaten.
Vlak na Black Head buigt de weg mee met waar de berg op z'n steilst is. Het is een luchtgoot die zich uitleeft op de golven die vanuit de oceaan kalmeren. Meestal zijn dat bijzondere patronen, getekend door valwinden, maar nu trokken tal van wervelwinden draaiende gordijnen uit het oppervlak en jakkerden ze kriskras tot een uitsterven.
Toen ik Ballyvaughan bereikte was het water zo hoog opgejaagd, dat het leek alsof het dorp belegerd werd. Zeemeeuwen dobberden op golven die vertraagd werden door zeewier. Maar ik ging voort, want wij wonen aan de andere kant, op een hoogte van de berg Moreen.
Als het hier regent dan ga je de drup in, maar zelden langer dan een half uur, afgelost door een vrijgevige zon. In een andere droom zou ik aangekomen zijn in Regenboogland. Een ekster flik-flakt als een gevechtshelikopter over het weiland en een enkele kraai vangt het zonlicht tegen een donderwolk. Ik ga wandelen, maar ik laat mijn ogen voor me uit reizen.
Jan Ploeg, Killohill, 6 oktober 2004
print versie