Dolphin Address 12
23 augustus 2004
Het zal misschien ook iets te maken hebben met de verjaardag van Anne Linde, mijn dochter, want ik heb in mijn hele leven nog niet zoveel dolfijnen bij elkaar gezien als afgelopen zaterdag, de 21ste augustus.
Het was 's morgens half acht, ik had ons net een beker thee gemaakt, toen ik mijn Earl Grey met bedachtzame slobbers tot me nam. Mijn ogen gleden als zovaak dromend over de rimpelende zee en werden getrokken naar ongewoon wit water. Dit werd doorsneden door de kromming van een rugvin, direct gevolgd door een tweede. De hemel in mijn hoofd lichtte op en ik spoedde me direct naar Verena: 'Dolphins out there!'
We grepen onze verrekijkers en zagen ze overal. Een groep van meer dan veertig was aan het vissen, 50 tot 150 meter uit de kust bij ons weitje, over een breedte van 600 meter.
Het woord 'walvis' komt uit het Noors en betekent letterlijk vertaald 'wielvis'. Soms draaiden ze in synchrone twee of drietallen, maar ook wentelden ze in groepjes van 7 à 8 vlak na elkaar aan het oppervlak. Soms zagen we enkel de rugvin, maar vaak kwamen de dieren half uit het water en lieten de staart elegant door de lucht naglijden. Er waren verscheidene jonge dieren bij, die tot de staart uit het water sprongen en zich ruggelings terug lieten vallen, de witte buik lichtend in de zon.
Tot kwart voor elf hebben we, comfortabel genesteld op de rotsen, zitten genieten van dit feest. Gewapend met zonnebril, verrekijker, camera, dictaphone en een pakje 'midgarets', sigaretten om de midgets enigszins op afstand te houden. Helaas zijn de foto's en video's slechts een flauwe afspiegeling van wat we hebben zien gebeuren.
Naar de grootte te oordelen waren er niet veel volwassen mannetjes bij. Vaak zagen we moeders met aan hun zijde, als een lichtere, omgekeerde schaduw, een jong. Deze waren betrekkelijk vaak aan de oppervlakte, waarschijnlijk omdat het jong nog niet zolang kan onderblijven. De andere dolfijnen zijn donkerder van kleur, mogelijk vanwege de in-etsing van het zeewater. Af en toe springt er een, bijna vaker nog twee uit het water, soms als een tuiltje bloemen, vanuit elkaar.

Voor mij had het schouwspel iets weg van een veld vol korenbloemen en Verena vergeleek het met kokend water. Dat deed me denken aan de beschrijving die de Bijbel geeft voor de 'Leviathaan': 'Hij doet het water zieden als een pot'. De aanvankelijke chaos begon zich te onderscheiden in groepen en activiteiten: we zagen vijf- en zestallen in één lijn zwemmen. Dan draaiden ze als op commando 90 graden opzij en doken naast elkaar onder. Ze moeten zó de vis tezamen drijven en vangen, want even later komen ze weer overal dwars door elkaar boven.
In het begin was er veel wit water. Toen werd het rustiger en zagen we overal rugvinnen kruisen. Tenslotte vierden ze de buit met veel sprongen en stoeipartijen, waarbij het water hoog opschuimde. We konden ze vaak van de kant af horen ademhalen.
Een uurtje later, toen we nog nagenietend aan het ontbijten waren, kwam een groep van ongeveer 11 dolfijnen om de Hoek en zwom vlak langs het weitje. We dachten dat ze naar de Aran islands zouden gaan, maar even voorbij keerden ze weerom en gingen dezelfde weg terug. Ook zagen we een grijze zeehond vlak voor het weitje. Mogelijk kwam deze af op de vis die aan de dolfijnen ontsnapt was.
Later, om een uur of 7, reden we over de kustweg langs Pollenawatch, ongeveer 30 meter boven de zeespiegel. Opeens zag Verena weer een groep van ongeveer 20 dolfijnen. We hadden een fantastisch overzicht en konden het traject van de dieren glashelder volgen. We zagen ook een paar zwemmers die vruchteloos dichter bij de dieren probeerden te komen. Dusty was duidelijk te onderscheiden. Ze zwom vlak langs de rotsen op en neer. Kennelijk durfde ze zich niet aan te sluiten bij de groep, een uitgestotene, balancerend tussen wil en durf. Een eenling, die vluchtige contacten prefereert boven een hechte plaats in de sociale structuur van haar soortgenoten. En toch voelden we ons eenzaam mèt haar. Toen de dolfijnen verdwenen zocht ze de zwemmers weer op.
Terwijl we, hangend over een hek, door onze verrekijkers dit alles aanschouwden, werden we wederom bijna opgegeten door de midgets. We hebben er over de gansche dag een heel pakje John Players aan opgestookt.
Uren later zaten we ons nog overal te krabben en kropen er nog midgets uit de rimpels in mijn voorhoofd. Mick, van M&M, Michael en Mary, van het winkeltje, vertelde ons de volgende dag dat er de avond tevoren buitengewoon veel vis was gevangen. Daar zal de zeehond het mee eens zijn.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 23 augustus 2004
print versie