Dolphin Address 5
23 juli 2004
Overal waar je hier om je heen kijkt is het mooi. De oceaan in al haar golfbeelden en haar verve, de bergen, reusachtige stenen gatenkazen, de weilanden met hun gebroken steensculpturen, waarin kalveren nog bij de moeder drinken, stiertjes het paren op elkaar oefenen en onvoorstelbaar talloos gestapelde muurtjes door het landschap rennen.
Dagelijks wisselen zware wolken en grauwe verten met einderloos blauwe luchten en een zon die alles weer goed maakt. Ideaal voor een 'après dauphin', als we bevangen door de zwaartekracht, nadruipen op de stille rotsen en elkaar om het hevigst vertellen wat zich in het water niet liet zeggen.
Op het weitje voegt zich het bestaan. Ieder zal zijn eigen kampeercultuur herkennen. Op Vlieland moest ik altijd even wennen aan het leven op de grond, maar het moeizaam manoeuvreren in de tent werd al gauw tot slimme knie- en elleboogpasjes.
Zo ook in de bus, een voormalige PTT lease Volkswagen Transporter, hoofdzakelijk een bed op wielen, met opslagruimte. Omkleden doen we meestal buiten. Alleen met hevige regen is dat een beetje gezooi.
De spullen hebben we thuis zo handig mogelijk ingedeeld en later naar behoeven bijgesteld. Etenswaren zitten in een kistje, de bederfelijke in de koelbox. Borden en andere 'hardware' zitten in een langwerpige doos die we onder het bed uit kunnen schuiven. De laptop, camera's en andere gevoelige dingen zitten in een metalen legerkist die op slot kan en aan de binnenkant aan de auto is verankerd. De restruimte onder het bed is een duistere, ontoegankelijke spelonk waar we alleen zoeken als we iets heel ernstig kwijt zijn.
Boven op het dak troont, als een eigenwijs petje, de dakkoffer. Daar zitten enkel dingen in die we maar zelden gebruiken, de bustent, reserve duikspullen, schoenen voor nood.
Verder hebben we een radio, die we zelden gebruiken, kunnen we bandjes spelen, nog zeldener, en hebben we een CD speler aan boord met een speciale gebruiksaanwijzing. De elektriciteit voor de laptop, de opladers van de camera's en mijn scheerapparaat gaat vanaf de auto accu naar de marine accu, waarna het van 12 naar 220 volt wordt omgevormd.
Thuis heb ik het bed zo bedacht, dat de drie dwarse multiplex platen waarop het rust ook in de lengterichting, en dan gestapeld, kunnen worden gelegd. Deze worden ondersteund door 3 verticale, van stahoeken voorziene platen, die ook voor extra steun onder het bed zorgen. Eén matras wordt dan verticaal tegen de wand gespannen, terwijl de andere als zitbank dient. Aan het tafelblad dat in de tegenwand kan worden geklemd kan gewerkt worden.
Het koken doen we uitsluitend buiten de auto. Meestal op een dubbele camping gaz pit, die we met behulp van twee grote, aangespoelde rode visbakken (unauthorised use will be prosecuted) beschutten tegen de altijd waaiende wind.

Soms koken we met de wok op een juthout vuur. Het avontuurlijke daaraan is, dat het nogal mis kan gaan. En dat je van die rooie rook doortrokken tranende prikogen krijgt. En dat alleen de aanmaak houtjes willen branden. En dat je in de bus tenminste kunt zien wat je doet.
Water halen we in lege 5 liter flessen in het toilethuisje bij de duinen. Als je de kraan daar krachtmatig achterover drukt past de fles er net onder. Het uitschenken van een zware, volle fles gaat met een één-handigheidje. Je plaatst de fles op je knie en laat er dan naar behoeven uitstromen. Ook kan je er redelijk comfortabel op zitten als je tussen je knieën door onder je kont schuift.
Niet alleen om water te sparen, maar ook vanwege het gemak, was ik me vanuit mijn mond. Hiervoor moet je niet vies van jezelf zijn. Ik neem een zo groot mogelijke mond vol water, kuip mijn handen, laat ze vollopen en gooi ze leeg in mijn gezicht. Deze zelfbediening is veelvormig inzetbaar bij het wassen van mijn handen, het spoelen van bestek en andere kleine precisie wasjes. Zolang je er niet bij in de lach schiet is ze uiterst effectief.
Afval doen we in plastic boodschaptassen, die tegenwoordig 15 eurocent 'Government levy' kosten. Vroeger kreeg je bijna ieder artikel dat je kocht in een aparte zak, maar die tijd is voorbij. En het heeft geholpen. Je ziet ze vrijwel niet meer aan de straatbosjes wapperen.
Soms gaan we s'avonds naar de pub en drinken een glas bier. Dat smaakt veel lekkerder met een shagje erbij, maar dat mag niet meer: 'It's against the law!'. Daarom zie je overal voor de pubs mensen staan roken. 'Outlaws', zei iemand. Wonderlijk genoeg zonder een glas bier in de hand. Iedereen vindt het een belachelijke wet en het moet de pubs wel in de omzet schelen. Dat gaat niet goed zo.
Ik type dit op de bijrijdersstoel van de bus, 'the office'. Vlak voor me deinen de kamillen tussen de rotsblokken en daarachter gromt de oceaan. Ik kan kijken zo ver als ik wil.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 23 juli 2004
Verena's vragenvuurtje:
In geen enkele winkel zijn pakjes papieren zakdoekjes te koop. Alleen maar van die grote uittrekdozen. Hoe snuiten de Ieren hun neus als ze de deur uitgaan? Gaan ze van pub tot pub, zijn er andere netwerken die route en snuitfrequentie bepalen of wordt de productie intern afgevoerd. Misschien ligt het antwoord toch in het formaat van het gemiddelde Ierse dames tasje, dat van een schoenendoos.
print versie