Dolphin Address 9 2003
3 juli 2003
Mijn standaard ontbijt bestaat uit drie plakjes McCambridge irish stone ground Wholewheat bread, omdat het lekker is, voorgesneden en in een handige hersluitbare zak. Twee met gerijpte, maar toch nog vrij flauwe Cheddar kaas. Daarom pomp ik er ruim mosterdmayonaise over en een met abrikozenjam. Dit alles vergezeld van een liter steenkoude melk. Een echolocatie zou dus geen lege maag aantonen. Voor ik het water in ging had ik haar in haar eentje zien rauwdauwen: halven en bijna helen uit het water met veel krappe draaien waarbij haar staart buitengewoon veel belletjes sloeg. Ze was kennelijk op jacht, maar ruim buiten haar fourageer gebied en tussendoor lag ze weer 'belly up' in het zonnetje.
Geen onmiddellijke begroeting dit keer, maar dat geeft me tenminste de gelegenheid om fatsoenlijk m'n mono aan te doen zonder al te veel zorg dat ze er met de cameravleugel vandoor gaat. Toen ik wat dieper ging kwam ze wel een paar keer langs, maar maakte een wat afwezige indruk. Ze zat veel op de bodem tussen het wier te wroeten en even dacht ik dat ze me weer een kelpstengel wilde brengen.
Na enkele duiken zag ik opeens dat ze een vis bij zich had, een fikse zalm van wel 70 centimeter. Het leek even alsof ze aan het spelen waren. Toen duwde ze de zalm dwars over haar snuit naar me toe, recht in de camera. Ondanks de anticondens was de lens op een klein rondje in het midden na beslagen, maar dat geeft juist het Hitchcock-achtige effect aan het in doodsnood langsflitsende vissenoog.
Ze duwde de zalm weer tegen me aan en het begon me te dagen dat deze een geschenk was. Ik aarzelde mijn hand uit, maar het dier was slijmglad en ik kreeg er geen vat op. De vis probeerde te vluchten, maar werd moeiteloos door Dusty onderschept. Na nog een mislukte poging besloot ik het dier bij de staart te pakken. Dat lukte net, maar wat nu? De zalm leek verdoofd door het geluidskanon van Dusty.
Zo'n groot dier hou je anders niet met één hand, en in het water, vast. Ik bezag mijn mogelijkheden: òf de zalm ter plekke rauw opeten, òf proberen er de kant mee te bereiken. Het hele end zwom Dusty met me mee, beurtelings met de snuit pal in mijn gezicht of borrelend, piepend en kreunend bij de zalm om deze onder sedatie te houden. Mijn angst dat Dusty de cameravleugel zou opeisen in ruil voor de vis bleek ongegrond.
Toen ik eenmaal in kniediep water de zalm had overhandigd aan een dankbare Ier, ben ik weer teruggegaan naar Dusty en heb haar vertroeteld met aaitjes, streeltjes en krabbeltjes op al die lekkere plekjes, die alleen ik ken.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 3 juli 2003
print versie