8 september 2002
Deze laatste aflevering schrijf ik in de schaduw van een metersdikke beuk naast het huis waar vroeger mijn opa en oma, en nu mijn vader en moeder wonen. Ik ben weer thuis, of eigenlijk 'weer terug', want een huis heb ik niet meer. Heftige gebeurtenissen hebben geleid tot mijn vertrek uit Fanore.
Ik kreeg plotsklaps hevige kiespijnen, vrijwel onmiddellijk begeleid door een stevige depressie. Deze cocktail heb ik enkele dagen getracht te weerstaan, maar toen Keith en Julie in het weekend over waren ben ik met ze mee terug gegaan naar Dingle. Daar heb ik m'n werk van de galerie gehaald en tezamen met mijn spullen, die nog in het schuurtje van Keith stonden, in de auto gepaspuzzeld en toen ben ik in 2 dagen naar Norg gereden. Nog maar een paar uur hier werd ik door een forse griep in bed geveegd en daar ben ik ongeveer een week blijven liggen.
Toch heb ik nog een paar aantekeningen over Dusty liggen, die ik de trouwe volger, noch de nieuwkomer in deze serie 'Dolphin Address' wil onthouden.
Dusty heeft altijd veel belangstelling voor mijn monovin gehad. Dat ze hem van dichtbij bekeek en aan een langdurige sonar onderwierp kan ik begrijpen, maar dat ze er ook vaak wat tegenaan duwde kon ik minder goed plaatsen. Toen ze er een paar weken geleden met Keith's monovin vandoor ging (en ook weer terugbracht) begon ik te bedenken dat ze een soort waterweerstandsprofiel aan het uitschetsen was. Maar de laatste paar keren hoefde ik alleen maar languit op mijn rug in het water te gaan liggen en dan duwde ze me bij de hakken aan, zodat ik, meer waardig dan snel, door het woelige water gleed.
Een wat wonderlijke variatie hierop, is dat ze me tot twee keer toe met de snuit onder de linkerknie opbeurde en met me vervolgens als een soort ooievaar door het water zwom. Ook dit ging tamelijk traag, maar de zin van deze manoeuvre ontgaat me geheel. De geruchten als zou Dusty contacten hebben met andere dolfijnen worden niet aannemelijker door de volgende observatie: Ik stond op de potvisrots bij Pollenawatch te genieten van de avondzon en wat te praten met Orla en Vincent, locals. Plotseling riep Orla:'Look, over there, one, two, three, four, five dolphins.' Ik zag de voorste hoog uit het water springen. Zelfs op deze afstand was het een indrukwekkend dier.
Toen pas zag ik pal onder me Dusty, ze drukte zich bijna plat tegen de rotsen. Dit was nu es begrijpklaar gedrag: ze probeerde zoveel mogelijk in het sonisch kustprofiel op te gaan om niet door de voorbijgangers opgemerkt te worden. Zolang Pollenawatch binnen de sonische actieradius van de passanten lag, bewoog ze zich slechts hoognodig. Toen de club voorbij was, was ook Dusty vertrokken. Ik weet niet waar heen, maar het zou me niet verbazen als ze naar de tweede bocht gegaan was. Deze loopt een stuk dieper landinwaarts.
Als je iets ten noorden van Fanore de berg Slieve Elva oversteekt naar Lisdoonvarna, heb je niet alleen een schitterend uitzicht over de kustlijn van Fanore, maar dan snap je ook beter waarom Dusty zich juist op het stukje van de slipway tot en met Pollenawatch ophoudt. En, volgens Mrs. Brydie, absoluut niet te bewegen valt die grenzen te overschrijden. Vooral op een winderige dag kun je goed zien hoe mooi dat plekje in de luwte ligt, net buiten het bereik van de overheersende westenwinden.
Ik heb al es geschreven hoe heerlijk Dusty het vind als ik mijn vingertoppen zchtjes door de vouwen in haar keel laat tikkelen. Ik deed dit weer es en keek nog beter wat ik aan het doen was. In een van de vouwen zat een keurig rond gaatje. Het kon niet anders, dit moest wel het oor zijn. Andere kant netzo. Ik vroeg me af, zou dit niet een enorm kabaal voor haar zijn? Dolfijnen zenden hun sonar uit via de akoestische lens in hun voorhoofd en vangen de echo weer op in hun kaakbeenderen. Kennelijk spelen hun oren geen grote rol hierbij. Over mijn laatste ervaring en dat was ook echt op het laatst van de laatste keer heb ik lang nagedacht.
Ik ken de neiging van mijn soortgenoten tot perverseren maar al te goed, maar ik hoop voldoende geloofwaardigheid bij mijn lezers te hebben opgebouwd om ze het volgende toe te kunnen vertrouwen. Ik schreef al bij eerdere gelegenheid, dat Dusty zich zodanig onder mijn strelen draaide dat ik kleine verwondingen en losgescheurde stukjes vel tegenkwam, zodat ik de wonde nader kon inspecteren. Dit was geen toeval, maar opzettelijk en met superieure stuurmanskunst bewerkstelligt. Zo ook die bijna allerlaatste keer dat ze heel zuiver, willens en wetens haar vagina langs mijn hand liet strijken. Ik schrok, dit heb ik nooit gezocht, ik zal zeker lang en heet gebloosd hebben, maar telkens als ik hieraan terug denk, voel ik hoe dicht ik bij een dolfijn ben geweest.
Dolphin Address 24, Jan Ploeg, 8 september 2002
print versie