25 juni 2002
Weinig witte kuiven vandaag, maar een verraderlijke deining, zelfs als je tot zeven telde. Hoog water en voor 't eerst met de vleugel voor pardoes van de poelrots afgedoken. Zo ben je ook direct een eind uit de buurt van de rotsen. In het water zijn de golven zoveel hoger: aan de kant meet je ze naar je lichaamslengte, er in meet je ze naar de hoogte van je hoofd. Bij de tweede bocht schichte Dusty door de mist. Snippers fijn gemalen zeewier dwarrelden als confetti door het jagende water. De 'shoot-circle-sneak' cyclus lijkt korter te worden. Ze kwam al snel rechts naast me en legde haar snuit boven op het handvat van de watervleugel, over mijn arm heen. Toen ik deze weghaalde, rolde ze om haar lengte as tot ze op de kop lag en zwom voor mijn verbaasde ogen met de watervleugel weg. Precies zoals ze dat donderdag jl. in de diepte had gedaan: de vleugel naar beneden houdend met de snuit en duwend met het voorhoofd.
Even later gaf ze aan dat ze de vleugel weer wou, met een paar bescheiden duwtjes. Ik liet haar begaan en deze keer deed ze haar snuit bijna haaks op haar lichaam en duwde de vleugel met de knik tussen haar snuit en haar voorhoofd. Dit was weer een nieuwe variant op het gegeven dat als de vleugel eenmaal in een 'baan' is, de drijfneiging sterk verminderd. Ze moet dit, binnen zichzelf, theoretisch hebben voorbereid, niet dmv. uitproberen. Dan had ik dat gezien, want ik ben er steeds zelf bij geweest.
In mei zwom ze er nog mee als ware het een diadeem die ze gemakkelijk verloor. Na zeven keer zwemmen manipuleert ze de vleugel met speels gemak en gebruikt daarbij eigenschappen van haar lichaam die aansluiten bij de, in feite, geabstraheerde hydrodynamische vorm van de watervleugel. Ze is kennelijk in staat om deze te herkennen, te beschouwen en te verwerken in haar eigen gedrag, op een manier die boven iedere voorspelling uitstijgt. De derde keer nam ze de vleugel vertikaal mee, terwijl ze zelf 'waterpas' zwom. Geen tegemoetkomende hoeken meer. Ze krijgt kennelijk voldoende vertrouwen èn handigheid in het zelfsturend karakter van de vleugel. Ze beschreef wel weer een lichte(re) boog.
Toen ik terug zwom ging ze het hele (ca.350 m) stuk met me mee naar Pollenewatch. De meeste tijd zwom ze links, tussen m'n zere onderrug en m'n oksel, soms met haar snuit vlak onder m'n gezicht. Ik had haar zo kunnen zoenen als ik m'n snorkel niet zo nodig had gehad tegen de hoge golven. Toen we vlak bij Pollenewatch waren, kwam ze vanonder mijn oksel naar voren en duwde tegen het handvat van de vleugel. Ik dacht even dat ze mij er bij wou duwen, maar dat was niet de bedoeling. Ze wilde de vleugel, maar ik was bekaf, half zeeziek en ik wilde eruit, dus heb ik haar resoluut weggeduwd. Dat was voldoende. Vlak voor de poelrots hebben we nog even geknuffeld, toen was het mono uit, samen met vleugel in de poel gegooid, golf afgewacht en toen, hup, stond ik ook in de poel.
'Lekker gezwommen, hè?' zei ik tegen Dusty, terwijl ik haar snuit streelde. Daar kan ze de geringste beweging van water mee waarnemen, kan dus heel ontvankelijk zijn. De wereld is veel mooier als je ook een beetje iemand anders kunt zijn.
Dolphin Address 10, Jan Ploeg, 25 juni 2002
print versie