4 juni 2002
Het is nu vrijdag, 31 mei en over een kleine twee uur vertrekken we met z'n zessen naar Clear Island, om daar op Cape Clear, het zuidelijkste puntje van Ierland, hopelijk walvissen voorbij te zien zwemmen. Voor degenen die regelmatig naar
www.irishdolphins.com surfen zijn er nogal wat bekenden onder de zes: Keith & Graham, Laura, Jenny, verder een vriendin van Graham en ikzelf. Ik ben erg benieuwd. Jaren geleden ben ik al es zelf tot Baltimore gekomen, maar toen vertrok de ferry niet vanwege het slechte weer.
Dat kan hier trouwens in meerdere, zo niet in alle opzichten, een spelbreker zijn, zeker als je in je auto woont. Er huist een ontegenzeggelijk stukje gezelligheid in, om zo 's avonds in je autootje, dat staat te schudden in de wind en wordt geranseld door regenvlagen, met alles onder handbereik, schermpje op zachtblauw, handdoeken achter tegen de deuren, fleece deken voor de cockpit en dan helemaal opgaan in schrijven, innerlijke dialogen met vrienden die mijn gedachten inkleuren, associaties naar verloren gewaande continenten van mijn herinnering, korte observaties, toegebeten in een bocht aan mijn immer alerte dictomaatje of vangnet notities opvissen uit mijn noteboekje, gemaakt in kroegen of gewoon op straat.
Ik zeur niet gauw, dat wordt doorgaans vòòr mij gedaan, want nu mei bijna om is maakt elk de rekening op. Het lijkt alsof men nu pas z'n oordeel durft te vellen over iets in-slechts dat ons onomkeerbaar gaat verlaten. 'De ergste mei ooit mee gemaakt'. Hoe ouder de spreker hoe blijder de boodschap klinkt. Daar heb ik 16 (min twee Keith) dagen in gestaan. Het was niet alleen dat alles vochtig werd en er een onbestemd luchtje in de auto kwam te hangen, het zijn de directe manifestaties, zoals er even uit moeten om te plassen, en dan halfdoorweekt weer binnen komen, of iets uit de dakkoffer willen halen, wat vergelijkbaar is met er een afwasteiltje in leeggooien. Of, erger nog, wachten met plassen tot het even droog is en dan alsnog...
Maar wat zeur ik, ieder die wel es op Vlieland gekampeerd heeft, weet wat ik bedoel en dan minus 'De Bolder', het dorp èn Paal Acht.
De schoonheid van sommige dingen ligt vooral in hun tegendeel. Ik zat er echt een beetje doorheen op het laatst in Fanore. Zo zeer, dat ik me zorgen ging maken over de winter en over als de auto het niet meer zou doen en hoe het dan verder met mij moest. Kortom, het soort zorgen die je hebt als je 's nachts niet kunt slapen, maar er ook niks aan doen kan, totdat je opstaat, de goeie ringsleutel uit je gereedschapstas zoekt, de moer aandraait en het dak niet meer lekt.
Jammer genoeg werkt het niet altijd zo simpel, maar hier kom je toch een heel eind mee.
Ik kwam dus maandagavond weer terug in Dingle en mijn e-mail opgepikt bij John. Zoals gebruikelijk weer een verrukkellijk woordensteekspelletje met hem over een inkleur prentje van zijn zoontje, die hij gebruikt als screensaver. Hij werkte vroeger bij kampeer- en logeercentrum 'The Ballintaggert' en deed mij altijd uitgeleide met de woorden: 'Just to make sure you're gone'. Zijn vrouw, Lisa, werkt in de 'Green Lane Gallery'. Ik geef toe, in Groningen ken ik meer mensen, maar hier kom ik ze vaker tegen.
Bij Keith werd ik weer warm ontvangen en hij snapte ook wel dat ik even de auto uitwou, dus bood me aan om van zijn huis gebruik te maken als hij er niet was en ook als dat wel het geval was. Hij verzekerde me dat , als ik iets deed wat hij niet zou zien zitten, dat ie het zou zeggen. Dat is ongeveer dezelfde afspraak die ik wel met mensen gehad heb die bij mij logeerden. Dit houdt ook gebruik van douche, wasmachine, waterkoker, etc. in. En dat was het warmste welkom dat ik me kon denken na de ontberingen en toch wel teleurstellende resultaten van Fanore.
Voor de rest van de week was het een beetje op gang komen. Zo heb ik me bij een dokter gemeld, die verrassend goed op de hoogte was van de lithium problematiek. Het kostte me wel twee uur in de wachtkamer voor een gesprek van tien minuten en even prikken, maar dat heb ik gebruikt voor een halfslaapje. Dolfijnen slapen slechts met een helft van hun brein, terwijl de andere dus waakt. Dit kan je zo maar niet.
Natuurlijk had ik een hele stapel poste restante. Mikro-gidsen, een autokampioen, ontstellend veel post van de VMDB en, heel erg leuk, de beste wensen van de man achter mijn schermpje en ook Miranda, Grote Zwaai!
Inmiddels is het maandag, 3 juni geworden en heb ik een half uurtje. Aan 't einde van de middag teruggekomen van Clear Island. En ik heb mijn eerste echte grote walvis van dichtbij, ongeveer 20 meter, gezien. Eerst zijn we een paar uur op een heel hoog punt wezen kijken, maar daar hebben we niks gezien, ook de volgende dag niet. Maar zaterdagmiddag hebben we een boot gehuurd met z'n vijven, want Laura had een verkeerde kip gegeten. Kostte 25 Euro per persoon. Eerst zijn we over hoge zeëen richting de Fastnet vuurtoren gegaan. Opeens hoorde ik Graham roepen: 'Minke whale'. Deze worden ook wel dwergvinvis genoemd, omdat ze de kleinste van de familie zijn met hun toch nog 12 meter. Vanaf het allereerste begin van mijn walvistijdperk heb ik een buitengewoon sierlijke tekening van een Minke uit 'General Whale' boven mijn werkbank gehad. Zo vaak naar gekeken, laten invloeien, met mijn ogen gestreeld. Ik geef toe, ik heb alleen de rug en rugvin een paar seconden gezien en daarna nog vier keer, maar ik zag hoe de beweging doorliep naar onder de golven, mijn ogen gleden als water langs het lichaam, het gemak waarmee het door die enorme golven, door die onmetelijke oceaan gleed was adembenemend. Ik ben zelden op zee zo door elkaar geschud en dat bijna vier uur lang en toch, geen spoor van zeeziekte, niemand van ons.
Daarna door naar de vuurtoren. Deze lijkt op een kilometer of zeven vanaf het eiland tegen een eenzame rots aangegroeid. Ook als je dichterbij komt blijft ze van een elegance, waar de meeste andere torens snel verliefd op zouden worden. Ook het contrast met de onbehouwen aangebouwde betonnen containers benadrukt dit. Hier zou zich de verfilming van een zilte romance met veel natuurgeweld kunnen afspelen, ware het niet dat de Fastnet vuurtoren sinds een paar jaar volledig geautomatiseerd vanaf het vasteland bediend wordt.
De rest ging over de heuvelen en door de dalen van de wijde oceaan met ogen die zwierven langs witte kuiven op zoek naar zwarte sikkels.
En het was weer Graham die riep: 'Harbour porpoise!'. Achteraf bleek dat waar de anderen één, ik er twee bruinvissen heb gezien.
Daarna langs de andere kant van het eiland naar Sherkin island om grijze zeehonden te kijken, zo'n twintig in getal. Voor zover ik dat kan beoordelen kan Lenie hier gerust zijn. Ze zaten stevig in het spek en lagen er zeer relaxed bij. Dikke smokje!
Behalve al dat water dat onvermijdelijk om het eiland heen ligt, is er ook een meer op het eiland zelf. Het beslaat ongeveer een derde van het oppervlak van het Veenmeer en ligt ingekuild tussen rode zandstenen bergmassieven. Het zicht in het water is net een voet ver en wij weten dat, omdat we er elk met één voet in geweest zijn. Het verhaal gaat namelijk dat dit water bijzondere krachten heeft. Voordat de automatisering zijn intrede op het eiland deed, plachten de vrouwen hun wasgoed eenvoudigweg in het meer te kieperen en vervolgens op het gras te laten drogen, waarna het geheel schoon was. Het water voelt inderdaad een beetje zepig aan, op zich voldoende om zo'n verhaal in de wereld te helpen. Maar buitendien leven er ook miljarden centimeterlange garnaaltjes, die in wolken op je voet afkomen en vele kleine hapjes voornamelijk van eelt en dood vlees nemen, zolang je de gedachte met bijbehorend schouwspel kunt verdragen. Het resultaat, gemeten aan de drooggehouden controle-voet, was beduidend minder spectaculair.
De eerste auto die me opviel op Clear Island had een kubus beton op de motorkap liggen. Al spoedig drong de zin hiervan tot me door: de sluiting werkte niet meer en dit was een effectieve remedie. Het eiland is slechts 4, 5 kilometer lang. Snelheden boven de twintig km/uur heb ik niet waargenomen. Wel hellingen van meer dan 20 %.
Ik denk dat ik drie auto's heb gezien die op 'de wal' niet zouden opvallen. De rest zag er dusdanig uit dat ze in Nederland uit pure piëteit niet op een autokerkhof zouden worden toegelaten. Motorkappen die met de bedrading uit de koplampen vastgebonden waren, zijraampjes met touwen vastgebonden, deuken en missende stukken carosserie. Wij hadden vanuit ons Bird Observatory logeer adres het uitzicht op een steile weg. Dan kwam er weer zo'n auto aan, die stopte eerst onderaan de weg, dan ging de berijder gas geven om voldoende toeren te maken, totdat een verstikkende rook aan alle kanten uit het voertuig sloeg, waarna het krakend in de versnelling werd gegooid, voorwaarts sprong en naarmate het de top naderde steeds langzamer en tenslotte zuchtend tot stilstand kwam, waarna de manoeuvre vanaf de handrem herhaald werd. De geluiden, waarmee dit gepaard ging, gaan naadloos op een CD over de pre-historie van de auto. Als je over het eiland wandelt valt op, dat bij iedere boerderij minstens drie oude autos staan. Die worden gebruikt voor onderdelen en zo is binnen een paar generaties al een diep gewortelde inteelt ontstaan. Het diepst gevallen exemplaar dat we hebben gezien stond bij de haven en was helemaal volgepropt met kartonnen dozen en andere rotzooi. Daar zou zelfs Wim T. Schippers niet opkomen.
Op de terugweg zijn we langs 'Future forests' gegaan, omdat Graham een paar boompjes wou kopen. Dit is een plantage die gerund wordt door Mike, een ouwe hippie. Hij heeft in de loop der jaren een uitgebreid bouwwerk van hout doen verrijzen met wenteltrappen en heel veel beeldhouwwerk. Ik heb hem mijn foto's laten zien en hij vond ze 'way out' en vroeg of ik daar wou komen werken. Ik voel daar wel voor, maar het is wel bijna drie uur rijden van Dingle. Hij wees me een wild stuk hout in een weiland van zijn buurman en ik zag gelijk de kop van een vinvis die z'n adem uitblies. Ik heb hem gezegd dat ik geen zwaar tilwerk meer wil doen, vanwege m'n rug, maar dat ik wel 26 jaar ervaring met beeldhouwen in hout heb. Hij zei dat hij werkkracht genoeg kon krijgen, maar dat het hem aan ideëen en afwerking schortte. Klinkt allemaal goed.
Verder kwam Keith met de mogelijkheid om een caravan te kopen voor in het(mijn) hoekje van zijn tuin. Kost 500 Euro's. Op zich redelijk, ik ben allang blij dat hij dit voorsteld, maar ik wil toch liever nog even wachten. Bijvoorbeeld tot de hoek is uitgeruimd. Dan kan ik me beter voorstellen hoeveel ruimte ik heb. De hoek wordt namelijk begrensd door twee muren en daar zou je in princiepe ook canvas of landbouwplastic in en/of over kunnen hangen. De Noord-muur loopt een beetje omhoog en dit zet zich voort in de Oost-muur. Ik heb al zitten prakkizeren over een steigerbuis van Noord naar Oost die de muren tot gelijke zijden van de driehoek maakt. En dan in het midden van die steigerbuis een buis schuin naar voren, naar beneden. Het probleem bij zo'n constructie is, dat je niks aan die buizen vast kunt spijkeren. Een andere mogelijkheid zou een tent zijn, zoals ik die thuis had. Bijkomend probleem, net als bij de vorige, trouwens, is vochtvorming en hitte op zonnige dagen. Graham had een pracht-idee: bouw de muren van stropakken en doe er een golfplaten dak op. Er schijnt zo'n huis in Dingle te staan, dat hoop ik vanmiddag te bekijken.
Als iemand, uit daar, dit leest en een fijn plan weet voor een bescheiden behuizing (ik ben voorlopig wel van plan in de auto te blijven slapen, maar er zou gewoon al een heleboel troep uit kunnen en ik wil er ook in kunnen werken), suggesties zijn uiterst welkom. Dit geldt met name voor Buro Cavé.
Tot de volgende Dolphin Address.
Jan Ploeg, 4 juni 2002, Liosdeargan, Ierland.
print versie