26 mei 2002
Het is nu zondag 26 mei, de laatste dag, voorlopig, dat ik hier ben. Voor me in de auto hangt de watervleugel met het stroefgestrooide handvat en pas nu vallen me de krassen op die door hardhandige aanlandingen zijn ontstaan. Hier en daar lijken ze op 'rake-marks' de paralelle littekens, die dolfijnen bij elkaar aanbrengen.
Alles met elkaar ben ik vijf keer het water in geweest, waarvan vier keer met Dusty gezwommen. En dat in 16 dagen. De eerste week voelde ik me niet erg lekker, de tweede was het onveranderlijk heftig weer. Gister voor het eerst weer, in de stromende regen omkleden, heen en terug, maar toen kwam ze niet. Ik zit er even doorheen nu. Het soort humor dat ik nu opmerk deed zich vanmorgen in alle vroegte voor. Gisteravond was ik bij donker naar Poulsallagh gekomen en merkte dat er andere mensen op 'mijn' plekje stonden. Dus maar een ander plekje zoeken. Het is altijd een hele toer om iets te vinden dat een beetje redelijk waterpas is, maar deze keer was ik al vrij snel tevreden. Dit stukje had eigenlijk 'Waterplas' moeten heten, want dat is waar ik vanmorgen met alle wielen tot een halve banddikte instond. En er vannacht allemaal in gevallen is.
Het volgende voorval is al weer van een paar dagen geleden. Ik heb het bewaard om als reserve-plezier aan te kunnen spreken en op te schrijven. In de deuropening zag ik al dat ieder tafeltje in 'The Tea Junction' bezet was. Niet iedere stoel, maar ook in Ierland wordt gastvrijheid eer gegeven dan genomen. De Moederoverste van de Junction pikte dit feilloos op en leidde me naar het achterste tafeltje, dat me bij eerdere bezoeken al was opgevallen als neerstrijkhoekje voor rustend personeel. In de gauwigheid werden een paar stoelen vrijgemaakt en zo kwam ik te zitten tegenover een jonge vrouw die met één oogwenk het verschil tussen on- en bekend vaststelde en zich verder op haar puzzelblaadje wierp. Het was er zo eentje van het type waarbij je naar een lijstje, woorden moest zoeken uit een letterveld. Nu praat ik liever niet met volle mond, vooral omdat hun 'Tuna melt' onovertroffen is. Dus inspecteerde ik, al etende, de achterwand, de dolfijnspeldjes en de glanzende zwarte steen die in de vensterbank lag. Toch waaide mijn aandacht af en toe naar het blaadje waar ze zo, bijna krampachtig, in verdiept was. Toen ik m'n broodje bijna op had kon ik het niet laten: 'I think you missed one.'
Ze keek me aan met de grootst mogelijke ogen. Het bestond niet dat ik daar zo zeker van kon klinken, tenzij ik om een hoekje kon kijken. Ik zei het nog maar een keer: 'Quite sure you missed one there!'
Ze draaide vol naar me toe: 'Show me'. Binnen het uithoekje dat ik nog net wel zien kon, vormden drie letters 'one'. Dikke vinger: 'See?'
Haar lach fakkelde hoog op en ja hoor, ze pakte een mobiele telefoon uit haar tas en begon te SMS-sen. Er lag ook al eentje op de tafel. Dus ik: 'You have one for each ear?'
Weer die fakkellach. Nee, ze was 'hooked on the phone'. Makkie. 'So where do you hook the phone?'
Nee, ja, nee maar ze moèst gewoon een mobiele telefoon hebben.
Van haarzelf of van andere mensen?
Van anderen.
Wie betaald er dan voor? (nu had ik haar klem?)
Nou, ze had hem gekregen van haar werk.
Dus als een halsband met een lange riem?
Eigenlijk wel een beetje.
O, nou ja, je kan er altijd nog mee gaan zwemmen.
Fakkellach. Tsja, dan kon ze hem gemakkelijker in de WC gooien.
Ja, maar als ze je dàn bellen...
Op dat moment kwam de vrijwillige brandweer voorrijden en werd de vrouw op een brancard afgevoerd. Ik kreeg een prikwatertje aangeboden door het huis. Voor de schrik.
Ik begin touwhaar te krijgen en mijn Pickwick thee is op. Morgen naar Dingle, al was het maar om even wat houvast op te doen. Niet gedacht dat mijn eerste vuurproef uit zoveel water zou bestaan. En dan hoor ik net, dat er nog zo'n week aankomt. Wegwezen dus.
Dolphin Address, Jan Ploeg, 26 mei 2002
print versie