Deel 28
Het was al tegen middernacht, toen ik afgezet werd vlak voor de Joegoslavische grens. Dat was niet zo best. Automobilisten pikken daar liever geen lifters op, want je weet maar nooit wat iemand aan contrabande of staatshaat in zijn rugzak draagt. Wel, dat de internationale douane bestuurders aanspreekt op de inhoud van hun wagen, passagiers incluis. Maar ook al besef je dit, als geroutineerd lifter, het is, zoals al die wegwijsheden, een inzicht dat lichtzinnig geofferd wordt aan het Grote Vooruit. Bovendien is lange afstand liften een 'hier en nu' ervaring bij uitstek: achter is opgeteld en de toekomst is uitgesteld tot het 'nu' arriveert.
Als door de hemel gezonden en gestopt kwam een Lelijke Eend. Ik stapte in en de bestuurder, een Franse student, legde mij uit dat hij 'très non-stop' naar Graz, in Oostenrijk, ging. Hij moest vooral wakker blijven en belastte mij en een slof Gauloises, die op de achterbank lag, met deze taak. Het werd mijn absolute record-lift met 1200 km. We spraken afwisselend Frans, Duits en Engels, vertelden elkaar de gekste verhalen en verveelden ons geen moment.
Uitgeput stapte ik de moderne wereld weer in. Ik kreeg een lift van jongens en een meisje, die me daar ook in bed moeten hebben gestopt. Wakker met ontbijt op bed en plotselinge haast: ik was al over halverwege Karen. Vergezichten, haarspeldbochten, Salzburg, München, Regensburg, dat zijn naam meer dan eer aandeed en zo stond ik bij de Autobahn en keek naar mezelf: doorgetrapte gympen met stukjes veter saamgebonden, Corduroy-broek met rafels, waarvan een pijp boven de knie was afgescheurd, groezelig legerjack van al die keren in en op geslapen, uitgelubberde trui van onbestemde kleur en haar, klittend tot aan de schouders. Het was april en bitter koud, maar ik zat al met een been rond de kachel met Karen.
Jan Ploeg
print versie