Deel 27
De Griekse boot, waarop wij naar Piraeus voeren was heel wat Spartaanser ingericht dan haar Turkse collega. Hier geen bedden, laat staan hutten, geen maaltijden, alleen stokbroden, tegen woekerprijzen verkrijgbaar bij de bemanning. Gelukkig had ik brood bij me en was de zee rustig genoeg om aan dek te slapen. Wij doorsneden de korenbloemblauwe Mediterrannee met een hagelwit kraagje tot de aankomst in de haven van Athene.
Met de tram naar Athene, waar ik het ondanks mijn haast niet kon nalaten de Acropolis te bezoeken. Tegen de avond bleken alle hostels uit te puilen van de rugzaktoeristen, zodat ik mijn heil maar gezocht heb op de flank van een heuvel tegenover de Acropolis. Ik nestelde me tussen de bosjes, vlijde me geoefend op de harde ondergrond en het begon heel zachtjes en een beetje bijna feestelijk te sneeuwen.
Heel vroeg de volgende morgen, nam ik een tram naar de noordkant van de stad, duim in de lucht en zo weg, maar een klein eindje en weer, heel levendig, allemaal korte stukjes en steeds binnen een paar minuten. Stopte een boertje met een heel gammele truck, sprak een paar zinnen Duits. Na een paar kilometer stopte hij bij een chauffeurs cafeetje en trakteerde me op een broodje inktvis. Na nog een paar kilometer stopte hij bij z’n eigen huis en ik kreeg brandnetelsoep en wijn uit een grote gele jerrycan. Net toen zich in mij het vermoeden begon te vormen dat mijn culinair onthaal het resultaat was van ons gezamenlijk Nationaal Product, de Griekse gastvrijheid en Johan Cruijff, wees hij op verre bergen en riep: 'Thalassa'. Nu bleek dat hij me de zee wou laten zien en de wijn wou dat ook wel. We sloegen van de snelweg een hobbelpad in dat wel tien kilometer lang bleek.
'Thalassa' was adembenemend en wederom korenbloemblauw, maar er kwam ook een aap uit de mouw: op een aangrenzend veld lagen allemaal pasgerooide jonge bomen en daarvan wilde hij er zo veel mogelijk op de truck laden. Natuurlijk bood ik aan mee te helpen en in een paar uur was het karwei geklaard. Terug bij de weg, zwaaien en weer verder liften.
Jan Ploeg
print versie