Deze serie korte verhaaltjes schreef ik met nadruipend haar direct na hun gebeuren. De eerste speelt in Inisheer, de rest in Doolin.
Weer thuis
Heerlijk, als een plannetje uitkomt. Na vijf week onthouding nam ik vandaag de veerboot naar Inisheer. Geen Dusty bij de pier en een bemanningslid vertelde me dat ze terug was in Doolin. Nou ja, na ik m’n zware spullen naar mijn plekje bij de slipway had gesleept, trok ik m’n pak aan. Nog steeds helemaal geen dolfijn. Maar het zicht leek goed en ik ging in ieder geval weer heerlijk zwemmen. Nauwelijks had ik de lengte van de slipway gezwommen of een straal zilverlicht flitste voorbij. Je had geen groter gelijk kunnen hebben, Louise, ze lag op me te wachten! Eindelellijk weer thuis!
Doolin
Terughoudend
Omdat Dusty niet graag in ondiep water zwemt kon ik beter het tij voor zijn, dus lag ik om elf uur in het water. En daar was ze, vlak onderaan de slipway. Ik zette koers naar ‘The Donkey’ en zag haar silhouet langs glijden, net buiten bereik, dus had ze geen zin in een knuffel. Toen verdwaalde ik in de veterwieren en ik neem haar niet kwalijk dat ze me daar niet volgde. Ze zijn een ergernis, maar ik neem aan dat ze de stroming afremmen die veroorzaakt wordt door de veerboten.
Verderop werd het water iets helderder, maar de golven werden ook wilder.Dusty kruiste mijn pad een paar keer, maar hing meest bij de Poolse vissers in hun kleine speedboatjes. Ik zwom door tot het eind van de Donkey, maar vond het moeilijk om oogcontact met de bodem te houden. Omdat het uitgaand tij was wilde ik niet weggespoeld worden en dan terug moeten knokken tegen de stroom in. Het wordt daar dieper en het enig mogelijke oogcontact is met de korstige, net ondergelopen rand waar de golven op stuk sloegen, waardoor af en toe uitbarstingen wit water je totaal verblinden.
Als je op het platform gespoeld wordt, houdt dit het risico in dat negatieve golven je op de raspende rotsen doen belanden, dus moet je een veilige afstand bewaren, wat niet eenvoudig is in de furieuze uithalen. Toen, in het diepe niets, ver onder me, zwom Dusty voorbij. Wat een prachtig gezicht. Het herinnerde me onmiddellijk aan mijn allereerste ontmoeting met Fungi in 1992. Toen lag ik met ontzag te kijken naar de majestueuze aanblik van een echte dolfijn, die onder me bewoog met krachtige elegance. En zo werd ik weer verrast met een wow-moment.
Direct daarna zag ik haar een andere zwemmer benaderen, die Trevor bleek te zijn. Dus bleef ik nog wat, maar Dusty bleef terughoudend, gaf enkel fly-bys. Op de terugweg zag ik nog een zwemmer. Silke hing aan een kleine boei. Ik moest nog een heel eind terug en zwom verder. Als je de hele tijd buiten in de wind bent, kan kan alleen al de rusteloosheid je moe maken en in het water verdriedubbelt dat.
Terug bij de slipway was het tij enorm gedaald en had een acht meter veld van dodelijk glad zeewier blootgelegd, levensgevaarlijk om te lopen. Dus, op handen en knieën, naar ik vrees niet bijzonder elegant, kroop ik er bij omhoog, en onderstreepte daarbij nogmaals mijn stelling: het leven van een dolfijnzwemmer gaat niet altijd over rozen.
Soepduik
Na drie vruchteloze tochten naar de Donkey in het van confetti verzadigde modder water van de Doolin haven en een droge dag had ik gerekend dat de beste tijd om met Dusty te zwemmen na 4 uur ’s middags was. Mijn splinter nieuwe Atomic Aquatic Venom duikmasker arriveerde, zoals beloofd, om 3.36 namiddag en de motregen die over mijn voorruit droop kon me niet weerhouden en ook Dusty’s afwezigheid bij de slipway niet.
Het zicht was niet dienstig aan de ultra-heldere Scott super-witte lens van mijn masker, maar het panorama uitzicht vergunde me op te merken dat er een schaduw voorbij gleed na een 100 meter in de oksel van het strandje. Dusty was liefelijk, kennelijk was ze niet geracet door jetski-cowboys en genoot enthousiast van mijn zorgzame vingertoppen. Na een kwaliteitskwartiertje bleef ze nog een vijftien minuten in de buurt, kruiste mijn pad en kwam van achteronder, maar bij het naderen van de Donkey liet ze me over aan de woede van het inkomende tij.
Ik was terug bij de slipway in een flitsstroom en ze nam nog net afscheid van me toen de Jack B. en de Doolin Discovery bij de oude pier aankwamen. Haar afwezigheid bleek de rente te zijn op een kapitale ontmoeting
Koppelaarster
Het is vaker gebeurd dat Dusty me naar andere zwemmers leidde, maar nog nooit zo uitgesproken. En twee maal achter elkaar. En beide keren benaderde ze de andere zwemster, die ik, omdat ik niet beter weet, ’Selkie’ noem, omdat haar verschijning me deed denken aan de ontduikende zee nimf, onder een hoek die me op een botsing aanstuurde, die ik pas te laat ontdekte en botste op Selkie. De golven waren te woest voor een officiële introductie, maar dit was wel zo effectief.
Op de een of andere manier registreerde mijn camera de tweede botsing in het erotisch rood, als een losbandige herinnering aan de komende ‘Matchmaker’ festiviteiten in mijn huidige woonplaats Lisdoonvarna. Het zicht liet niet meer video’s toe, maar toen ik weer bij de slipway aankwam, was Dusty weer es gefascineerd door de magie van het uittrekken van mijn monovin, dus pakte ik nog een paar seconden van haar verwonder- en verbazing.
Natte zondag
In elk geval wist ik, dat het een mooie zwem ging worden vanaf het moment dat ik onder water keek. Hoewel het zicht niet geweldig leek, was het beter dan de afgelopen drie weken. Twee dagen geleden had ik Dusty niet aangetroffen en gisteren deed ik geen moeite om het onwelkomende water in te gaan. Ook vandaag geen spoor van Hare Zilverschap toen ik in mijn gewichtigheid bij de slipway naar beneden slofte. Ik flipperde weg, zette de camera op de rug van mijn hand en ging verticaal om de laatste beetjes lucht uit mijn pak te verdrijven en, horizontaal weer, om mijn loodgordel strakker te trekkenen en werd uit het niets omsingeld door Dusty.
Eerst maar es een stevige, off-camera knuffel en daarna haalde ik de bultige Imal bescherm dop uit mijn mouw. Omdat ik deze in mijn camera hand hield toen ik mijn tegenoverliggende duimnagel langs de geribbelde zijrand liet ratelen, klonk dit goed op de camera, maar ik wilde dit in beeld hebben, waardoor ik nogal wat weerklank verloor. Toen dit Dusty niet langer boeide zette ik koers naar de goeie ouwe Donkey. Het veterwier woud was verzonken door het tij, zodat ik, op een enkele kniekriebel na, een gemakkelijke overtocht maakte. Helder water staat meer experimentatie toe, dus haakte ik de camera aan de tip van de watervleugel, achterstevoren, want Dusty zwom achter opzij van me. Ze heeft het niet erg op mijn camera begrepen, omdat dit mijn gedrag beinvloedt en er minder aandacht over is voor haar.
Ik kreeg twee korte stukjes van haar als mijn ’side-kick, maar toen besloot ze van kant te wisselen. OK, iets anders dan. Ik wilde haar van onder filmen om haar weerkaatsing in de onderkant van de spiegel te krijgen. Ik heb een tekening van haar gemaakt met zo’n weerkaatsing met een uitgetekend blaasgat en werk momenteel aan een tekening waarbij de weerspiegeling van haar oog is uitgewerkt.Zo maakte ik ook opnamen van een dieper gezichtspunt op de tip van de watervleugel, maar dit werden meer silhouetten. De golven waren niet uitzonderlijk woest, maar perfect geschikt voor energie zwemmen. Als ik er tegen in zwem kan ik mijn slagen zo timen dat ik groot vooruit kom en door te stroomlijnen word ik nauwelijks terug gezet.
Dit lijkt Dusty niet te interesseren, maar omdat ik dit in zo ondiep mogelijk water doe, kan ik me voorstellen dat ze geen verwonding wil riskeren. Door het hoge tij dwaalde ik af boven het Donkey platform voordat ik besefte dt ik moest maken dat ik daar weg kwam. Toen werd ik verblind door wit water en banjerde weg op het laatste nippertje. Ik had gemerkt dat er een beetje instroom was, maar toen ik eenmaal terugkeerde vloog ik door het water, voluit met veel duiken. Dusty kwam en ging een paar maal, maar liet me alleen terugkeren naar de slipway. Waar ik Neptuniaans, op trotse voeten, uit het water liep, met een paar meter veterwier aan m’n snorkel. Welk een waterig en wonderlijk weekend!
Bellen meid
De gemene harde wind die de motregen dicht blies adverteerde niet direct de liefelijkste zwem, maar ze was aflandig en een snelle blik vanaf de pier beloofde een helder zicht in vrijwel vlak water. Toen ik er in ging werd ik door kalmte omgeven. Het voelde als een zwembad in de vroege ochtend. Geen worstelgolven, geen geduw en getrek aan mijn vermoeidheid, een natte droom voor een control freak, nu was het enkel ik die met het water werkte en met lange, rustige slagen spoedde ik voorwaarts, kalm en cool. Het was te mooi en pas op de terugweg besefte ik dat ik met de wind mee had gezwommen, want toen tornde ik op tegen de korte kwaaie kabbels, die mijn hoofd vulden met gek makende, onophoudelijke staccato’s.
Zo veel meer ruimte onder me en een duidelijke bodem. Geen Dusty en daar het tij me toestond nam ik het binnenpad van de Donkey met de ondiepten op een veilige afstand. Ik was half van plan om over te steken naar Crab Island, maar vertrouwde mijn ogen niet met de veerboten. Net toen ik weer terug wou zwemmen kwam Dusty tevoorschijn. Ze was niet in voor een uitgebreide knuffel, maar kwam steed terug voor kortere kozingen. Ik haalde een stukje dialyse slang uit mijn mouw en blies een serie belletjes , hopend op een reuzebel van haar. Dat deed ze niet en ze leek niet al te onder de indruk. Ik ben zo uitgelood dat ik net drijf als ik m’n adem inhoud. Als ik uitblaas zink ik. Ik wil zo min mogelijk drijven, zodat ik gemakkelijker onder kan blijven. Dat was hard werk, belletjes blazen, zinken en dan mezelf weer omhoog werken en ademhalen met het slangetje tussen mijn tanden.
Kort daarop kwam ik Vanessa tegen. Ik maak liever geen praatjes in het water om niet een gulp water binnen te krijgen, bovendien wilde ik er uit. We zwommen verder naar de slipway, maar ik wilde nog een stop maken. Ik bood Vanessa het slangetje aan, zodat ik haar blazend voor Dusty kon filmen. Toen deed ik zelf nog een paar pogingen, waarbij ik de stroom belletjes wuifde en tot een spiraal maakte. Ik heb dat niet gefilmd, maar Vanessa wel.
Met de onzekere waardigheid van een dronken olifant stommelde ik de slipway op. Het is zo waardeloos om de zwaartekracht weer te ondervinden, als je moe van twee uur zwemmen in al je zwaarheid weer bij de slipway omhoog moet. Maar, oh wat een luxe, mijn bus wachtte me op en met mijn patente dubbele handdoek om me heen, uit de regen en de wind, met een verrukkelijk warme, dubbel gesuikerde cappucino van Inga-bij-de- pier is het leven weer makkelijk, ondanks het niet bijzondere zomer weer.
Eentje voor het team
In mijn optimisme nam ik aan dat het water net zo helder of misschien zelfs nog helderder was dan gisteren. Wellicht omdat er genoeg plaats bij ’t parkeren was om de vrijheid te nemen de bus met de neus tegen de motslag neer te zetten. Toen ik me kontsgewijs naar het water bewoog nam de terugslag me mee en sleedde me naar het diepe. Daar werd ik geconfronteerd met een dichte, grijze wereld, vol van tot confetti vermalen zeewier en een deining van dooie kwalletjes. Dit was het soort zicht dat dolfijnen er toe bracht sonar uit te vinden. Het water was hartstikke blind, ik kon nauwelijks mijn vingers onderscheiden en de bodem was onzichtbaar.
Maar een keer zag ik een rotsblok scherp en duidelijk en van veel te dicht bij. Net op tijd wist ik te ontsnappen van een klap door mee te glijden met de trek van een nega-golf die me bijna aan de grond deed lopen. De golven braken met witte kronen op de rotskust en het slechte zicht bood geen navigeerbare bodem. Dit kon ik oplossen door boven het veterwierveld de grote golven te bezwemmen. Het tij droeg me er dicht genoeg boven om te zien en ik hoefde me geen zorgen te maken dat ik op iets hards zou worden gegooid. Ik ging niet verder dan halverwege de Donkey. Er was geen Dusty te bekennen en de wip-wap was veel te dicht bij de rotsen. Terug bij de slip, knie diep, kreeg ik nog een schot in de rug van een wraakgierige monstergolf. No dolphin, no glory!