Als je de zwaartekracht wilt manipuleren kun je natuurlijk appels gebruiken. Maar door acht kilo appels aan je loodgordel te hangen heb je niet hetzelfde resultaat als met acht kilo lood. Qua gewicht, boven water wel, maar onder water dien je het gewicht van het door de appels verplaatste water er weer van af te trekken. Dat moet je bij loodvolume ook doen, maar dat verplaatst een stuk minder water. Bovendien veroorzaakt het voortbewegen van het appelvolume wel tien keer zoveel weerstand als hetzelfde gewicht in lood. Daarmee zwem je dus een stuk gemakkelijker. Je zou lood de vergrotende trap van de zwaartekracht kunnen noemen.
Doordat lood 13 keer zo zwaar is als water opent dit soms onverwachte mogelijkheden. Maar voor ik verder ga een stevige waarschuwing: koeien die aan een loodwit geschilderd hek likten, werden stapelgek en de kastelein die het eerste borreltje dronk dat overnacht in een loden aanvoerpijp had gerust, ook. Lood is giftig!
Toen ik met duiken begon, dacht ik met de perfecte loodgordel op de club te komen. Bij de autosloper had ik een heleboel wielbalanceerlood gehaald, kleine stukjes van 5 tot 100 gram. Dat heb ik mooi gelijkelijk verdeeld over een gordel. Zo dacht ik volledig gebalanceerd in het water te verkeren. Maar toen me een loodgordel met blokken van 1 en 2 kilo overhandigd werd, bleek dit ook uitstekend te werken. Ik was weer es te pietje secuur geweest.
Een andere toepassing was een even kort leven beschoren. Ik had vastgesteld dat als je loopt, dat je met armen en benen pendelbewegingen maakt en wilde wel es zien wat er gebeurde als ik het momentum versterkte. Daartoe bevestigde ik stukken lood van een halve kilo op de wreef van mijn beide schoenen en hield hetzelfde gewicht in elke hand. Daarmee liep ik de Eemskanaalbrug in Groningen op en neer. Het effect was verrassend. Eenmaal in beweging was het alsof ik 'vanzelf' liep, zelfs bij de brug omhoog. Maar ik werd er wel eerder moe van.
Van de volgende toepassing kan ik helaas geen foto's meer tonen. Als beeldhouwer kocht ik zo'n twintig jaar geleden de stam van een weide-eik. In tegenstelling tot boseiken, die tamelijk recht omhoog naar het licht groeien, is een weide-eik een stuk onregelmatiger. Deze stam had vrij sterke buigingen en het duurde niet lang totdat ik er een orka in zag. Dat pakte wonderschoon uit, de kracht waarmee de staart zowel omhoog als zijwaarts zwiepte, vloog er vanaf. Alleen jammer van de houtrot onder bij de borst. Uiteindelijk heb ik die er uit gekettingzaagd, gehakt en gestoken. Toen heb ik lood gesmolten en er in totaal 80 kilo ingegoten. Daarna heb ik de orka bij mij in de tuin op een rechtopstaand stuk stam geplaatst, zodanig dat, omdat het evenwichtspunt sterk naar voren was verschoven, het leek alsof hij van boven kwam aanzweven als in een drie-dimensionale trompe l'oeil.
Mijn meest recente toepassing van lood stamt van drie jaar geleden. Ik heb toen een watervleugel gemaakt die sterk afweek van het gebruikelijke half-ronde model. Zie ook 'Het Watervleugel Museum' op de homepage. Deze vleugel was gebaseerd op de borstvinnen van een Bultrugwalvis en gemaakt van dubbel verlijmd, zeewaardig, 20 mm multiplex. Omdat de vleugel nogal wat drijfvermogen had, waardoor er moeilijk mee te duiken viel, heb ik er lood op gemonteerd. Aanvankelijk meende ik het lood zo ver mogelijk naar de uiteinden aan te moeten brengen, maar bij het testzwemmen bleek de vleugel ronduit slecht manoeuvreerbaar. Toen Dusty plotsklaps opdook, wilde ik zo snel mogelijk het water in en wikkelde in de gauwigheid een duikgordel met een loodblok er aan in het midden om het handvat van de vleugel. Dit werkte als een openbaring. De vleugel bleek zo superwendbaar te zijn. Achteraf wel logisch, want zo hoef ik de minste massa in beweging te brengen.
En dat heb ik nou zo vaak. Niet dat ik dingen zomaar, op goed geluk doe. Het gaat er meer om de fouten uit het proberen te halen.