Iedereen wil de dolfijn aanraken. Ze laat dat toe, zij het met mate. Je moet nooit haar blaasgat aanraken. Het is haar directe levenslijn en trouwens, het is erg onbeleefd om iemand bij de neus te nemen. Het is moeilijk te beschrijven hoe haar huid aanvoelt. Het heeft een zekere zachtheid en het is glad en stroef tegelijk, iets ruwer dan rubber en het doet denken aan de aanraking van de moderne grip-bekleding van handvaten. Horace Dobbs komt er het dichtste bij door het argeloos te vergelijken met een doos van polystyreen. Ze houdt ervan zacht gekrabbeld te worden over de vouwen van haar keel en voor een paar van de vaste zwemmers gaat ze op haar rug liggen. Ze houdt er niet van omzwermd te worden, vooral als ze 'in gesprek' is met een goede bekende en gooit dan water naar opdringers met haar snuit. Voor zover ik weet heeft ze nooit iemand gebeten en het ergste wat ik ooit gezien heb was dat ze een klap uitdeelde met haar staart. Maar dat is hoogst zelden.
De troetelzone is aan de bodem van de boothelling en als jje voeten betrekkelijk droog wilt houden kun je het proberen beneden aan de aanlandingstrap, ook een goeie plek om haar in het water te ontmoeten. Ze komt ook voor een knuffel als je met een steen tegen de ijzeren ladder het dichtst bij de boothelling slaat wanneer die onder water is. Klinkt als een kerkklok.
Maar omdat iedereen haar aanraken wil is ze daar niet al te geïnteresseerd in. Ze is van nature erg nieuwsgierig, dus als je haar speciale aandacht wilt trekken moet je dat opwekken. Je hoeft hier geen genie in te zijn, maar dat helpt wel.
Ze vond het altijd prettig om gewreven te worden met een handvol veterwier, maar lijkt hier nu niet veel interesse meer voor te tonen.
Ze is altijd in voor geluiden. Vroeger in Fanore sloegen mensen twee stenen tegen elkaar om haar aandacht te trekken. Dit werd op zo'n schaal gedaan dat het van ginder klonk als een onophoudelijk rikketikken. En dan vergaat haar de belangstelling. Het is belangrijk te beseffen dat je haar niet roept, maar alleen maar laat weten dat je daar bent en dan zou ze kunnen besluiten om dichterbij te komen.
Soms duik ik een langwerpige, smalle steen op en rol deze over de watervleugel. Of wrijf mijn uitgestrekte vingers langs elkaar. Of trommel met mijn vingers op de vleugel. Of laat mijn vingers over de bobbelrand van mijn op de borstvin van een bultrug geïnspireerde watervleugel glijden. Al deze 'of' geluiden zijn nauwelijks hoorbaar voor ons, maar Dusty komt heel dichtbij, luistert met grote aandacht en volgt mijn vingers met haar ogen.
Ze houdt van 'verstoppertje spelen'. Dit doe ik door naar de bodem te duiken en mezelf onder te houden door de steel van een kelp wier te grijpen, het liefst achter een pol of in een kuil. Ze vindt me altijd en stuurt dan triomfantelijk voorbij.
Rond de haven van Doolin is het nogal ondiep, maar als je een paar honderd meter langs de kustlijn van de grote parkeerplaats zwemt, gaat de bodem ineens steil naar beneden. Het water is daar beduidend helderder zodat je Dusty van een afstand ziet komen en kunt vooruitzwemmen op haar bewegingen. Dan kun je meedoen in een waarlijk driedimensionaal ballet. Ik spiraal naar beneden, ontmoet en wend met haar, zwem naast haar terwijl ze me in een binnenbocht buigt. Ik zwem onder haar door, draai me soms op mijn rug en zwem zo mee. Er is altijd wel iets interessants daar beneden, zoals de kelptuinen op de steile en uitstekende wand, met zee-egels ter grootte van een halve voetbal, zwermen van letterlijk miljoenen zandalen, die overal glinsteren in het zonlicht, prachtig van kleur verschietende lipvissen, schelvis, een schare zeebaarzen, zeepaling, troepen hondshaaien, zilveren oogsten haringen en kolonieen van piepkleine visjes die niets beters te doen lijken te hebben dan zich te koesteren in het zonlicht dat in immer wisselende vervormingen speelt over de zanddalletjes tussen het zwaaiende zeewier. Als je daar belangstelling voor toont zal Dusty je aandacht opeisen. Daar is ze tenslotte een vrouw voor. Ze zwemt vaak achter je of iets opzij, totdat ze ziet dat je haar opgemerkt hebt en pas dan haalt ze je in.
Terug in de haven laat men de motor van de aangemeerde veerboot draaien zodat de boot zichzelf tegen de kade duwt en stabieler gaat liggen om de passagiers te gerieven bij het in- en uitstappen. Het water naast de boot wordt naar de schroef getrokken en het is dus gevaarlijk om te dicht bij de boot te komen of je eindigt je leven als gehakt voor de vissen. Zelfs Dusty moet uitkijken, getuige een serie van parallelle lidtekens aan de rechterzijde van haar staartstok. Een jakker die ik laatst ontdekte is om naar de achterkant van de boot te zwemmen en dan weg te racen op de sterke stroom die de schroef opwekt. Ik ben ervoor gewaarschuwd dat dit levensgevaarlijk is, en terecht. Dit zou ook een dodelijk voorbeeld kunnen stellen voor de minder ervaren zwemmer en ik zal daar dus van afzien. Als we elkaars belangen respecteren gaat het een hemelse zomer worden!