Het water is tot op de bodem kristal helder en licht op in zachte groentonen. Dan zwemt Dusty voorbij in een zilveren stroomlijn, sierlijke zonlicht golven glijden over haar gratie als een gouden sluier. Ik maak een snelle handflap in het water. Ze draait en wendt zich tot me, en ik kniel op de trap, een voet bereid om nat te worden.
Ik reik voor de punt van haar snuit en na een kriebel rolt ze op haar zij en geniet van het strelen van mijn vingers over de plooien van haar keel. Ik tip het topje van mijn vinger in het kuiltje onder haar borstvin en wriemel wat rond tot haar intense genoegen. Onze ogen vinden elkaar, de hare ontspannen, half gesloten, het heeft nogal geduurd, de laatste keer zwom ik met haar in juli.
Dan reikt een vrouw een tree boven me naar haar uit en een overdik ventje in een fatsuit waadt naar haar toe op de overspoelde aanlegplaats. Dusty zinkt weg, komt weer boven en gooit water naar het ventje dat een stap terug doet, maar de boodschap niet doorheeft. Wie ben ik om hen te zeggen dat ze zich niet aan de dolfijn moeten opdringen. Dusty kan uitstekend voor zichzelf zorgen. Twee meisjes springen in het water. Ik ga de trap op en van boven op de pier kan ik een van hen diep zien gaan en naast Dusty zwemmen in beroerende harmonie. Het is een wonderbaar gezicht en zo uitnodigend. Binnenkort krijg ik een waterdicht opbergzakje voor mijn dialyse slangetje en kan ik Dusty weer opzoeken.
Steeds meer mensen verzamelen zich op de pier, maar niet voor de dolfijn. De veerboot van de Aran Islands komt aanmeren en voor de menigte is Dusty een opwindend tijdverdrijf. Dusty zwemt ter begroeting een naderende boot tegemoet en gedurende het verboorden kruist ze aan de andere kant van de dieselende boot.
In de buurt van de pier was er geen enkele parkeerplaats onbezet, dus moest ik mijn toevlucht zoeken tot de grote parkeerruimte langs de haven. Kennelijk willen alle boottoeristen zich voorkoombare inspanning besparen. Typisch.
Eerder die dag ben ik naar Pollenawatch afgedaald. Zo een verschil! Overal onderweg bloeiden bloemen. Purperen orchideeën in overvloed, een zoete geur die door de bries speelde, vogeltjes kwetterend op de door klimop overgroeide donderrotsen, het water, kristal helder en slechts in een rimpeling, maar geen dolfijn… Die laat zich nu vanaf een betonnen steiger bewonderen.
Maar in Doolin kun je tenminste wel gemakkelijk het water in. Binnen Crab Island, dat de buitenhoek vormt van het vierkante Doolin kalmwater, is dat zelfs bij behoorlijk harde wind geen groot probleem. De boothelling ligt in de luwte van de pier en terzijde van de hoek tegenover Crab Island zijn twee kleine zandstrandjes. Gelukkig voor ons is dat het niet toegestaan is privé boten en dergelijke van de boothelling te water te laten. Je moet echter wel uitkijken voor de veerboten. Ook als ze aangemeerd zijn laten ze de motor draaien en van bovenaf de pier kun je de stroming zien die deze veroorzaakt, maar die zie je niet wanneer je in het water bent. Hou dus afstand! Als de veerboten bij hun manoeuvres gehinderd worden kan het zwemmen verboden worden, of Dusty krijgt de schuld. Ik paniek dan even terug naar 2004 toen in Fanore, om een zelfde soort reden de County Clare Council de dolfijn wou afschieten. Sommige mensen kunnen behoorlijk intolerant worden als ze hun inkomsten bedreigd zien.
Het lijkt erop dat, na een betrekkelijk teruggetrokken bestaan in Fanore voor twee jaar, Dusty deze zomer Doolin heeft bestemd als een hoe-meer-zielen-hoe-meer-vreugd locatie.