Dolfijnen hebben nou net de kleinste oren en het beste gehoor. De nauwelijks zichtbare speldengaatjes functioneren over de lengte van de kaken. Dit lijkt mooi geïllustreerd door de volgende foto, waar de onderkaak en de mondlijn zijn vertekend door trillingen in het water.
Minder zichtbaar is, dat de 'melon', waarvan bekend is dat ze geluid naar buiten laat, ook is vertekend. De gangbare uitdrukking is hier 'een akoestische lens'. Dit is een vettig orgaan in de vorm van een afgeplat ei met de punt naar voren gericht. Aangenomen wordt dat het geluid geconcentreerd kan richten en het aan het water doorgeeft met minimale weerstand. De functie ervan is niet helemaal duidelijk en dat zou voor een deel kunnen worden veroorzaakt door een tegenspraak tussen beide aangenomen functies. De overeenkomst tussen het weefsel dat het geluid doorgeeft en het omringende water maakt dat er een randproductie vrijkomt die niet deelneemt aan de gerichte geluidsbundel. Dat maakt het tenminste hypothetisch mogelijk dat een deel van het geproduceerde geluid zich om het hoofd verspreid.
Worden deze trilgolfjes veroorzaakt door binnenkomende of door uitgaande geluiden? Dusty maakt vaak snorrende geluiden, schijnbaar als een doorlopend contact met haar omgeving. En dat zijn de geluiden die we kunnen horen. Het is niet onwaarschijnlijk dat ze andere aspecten om zich heen in de gaten houdt op frequenties die wij niet kunnen horen. Het zou doelloos zijn zulke geluiden te maken als ze niet kunnen worden ontvangen, dus hoe werkt dat nou?
Als mijn ketel fluit, ga ik hem vaak halen terwijl ik zelf terugfluit. Als ik mijn toonhoogte afstem tot die van de ketel, dan interfereren ze. Dit is een trilling die digitale informatie draagt.
Als je dit verschijnsel veronderstelt bij de geluidsproductie van een dolfijn dan wordt de straal gezonden om te weerkaatsen en dient het randgeluid om met die echo te interfereren. De resulterende interferentie is de primaire infoscan.
Een kijkje onder water toont een zonnestraalprojectie van de trilgolfjes aan het oppervlak op Dusty's 'melon'.
Deze 'kraag' van geluid onderschept en codeert de echo voordat ze ontvangen wordt op de kaak. Van de tanden van de dolfijn is bekend dat ze als een antenne resoneren en daardoor de terugkomende geluidsgolven versterken. Hierbij speelt de hoek waarop de tandenrijen op elkaar staan, ±10°, een rol, terwijl de lengte van de kaak diepte geeft aan het 'korte band' geluid van de interferentie, de secundaire scan. Immers, hoe verder je ogen uit elkaar staan, hoe meer diepte je kunt zien en dit geldt evenzo voor geluid, zij het hier op een glijdende schaal van ongeveer 22 tanden per kaakrij.
Op de volgende foto's kun je van opzij zien, dat ondanks een onrustig oppervlak de trillingen, geprojecteerd langs Dusty's gezicht en lichaam, opvallend stabiel zijn.
Verder naar achteren worden de patronen groter en meer diffuus, daar de intensiteit van de geluidskraag afneemt.
Op de laatste foto kun je zien dat de trillingen verschillen in frequentie, hetgeen betekent dat de toonhoogte die deze voortbrengt ook variabel is.
Ik moet direct vermelden dat bovenstaande theorie niet wordt ondersteund door officieel onderzoek en slechts een opvatting van mij is. Een 'doe het zelf' vorm van wetenschap dus.