Eindelijk werd mijn op velerlei wijzen op de proef gestelde geduld beloond met rustig weer en zelfs zon. Mijn bultrugvleugel, derde revisie, belooft een interessante zomer. Ik kan hem nu aan, nou nog leren hoe. Ik pieker hem uit op de oever onder een prachtzicht over de baai. Daar is mijn laboratorium en, als ze een beetje wil, Dusty, mijn coach.
Omdat ik jaaarenlang met ongeveer hetzelfde boogtype watervleugel heb gezwommen (zij het in toenemende verfijningen) is een vergelijking met de knobbelvleugel verhelderend. Maar er is meer. De laatste blijkt een eigen persoonlijkheid te hebben. Hoewel het oppervlak van de boogvleugel groter is dan dat van de Knobbel is het stuwvermogen ongeveer gelijk gebleven, maar de 'drag', de wrijving met het water, is duidelijk minder. Het kantelen gaat lichter en sneller, het lijkt wel of de knobbelvleugel een ingebakken voorwaartswil heeft. Als ik de mono vlak hou en enkel met de Knobbel zwem, ga ik aanzienlijk sneller dan met de boogvleugel.
Een onverwacht gevolg van de grotere breedte van de knobbel is dat ik stabieler in het water lig, zoals een koorddanser dat doet met zijn evenwichtsstaf. Dit is vooral gunstig bij windgolven, omdat die korter zijn dan deining en daarom veel onrustiger zwemmen.
Met de boogvleugel zat mijn waterbewustzijn in mijn handen. Met de knobbelvleugel is het alsof er een ledemaat aan mijn lichaam is toegevoegd waarmee ik het water over de hele breedte, en met name aan de tippen, aanvoel. Mijn manoeuvreren gaat nog wat onbeholpen. De boogvleugel stuurt vanuit het midden, de knobbel vanuit de uiteinden. Hij moet eerst in de juiste hoek worden gekanteld voor hij in positie kan worden gebracht. Dit is redelijk doenbaar, behalve voor extreme figuren. Het in spiraal naar de bodem zwemmen is goed te doen, maar om vanuit horizontaal naar verticaal, op één zij dus, te gaan, wil nog niet zo. Daarbij is de Knobbel ook zo breed dat hij al gauw deels boven water uitsteekt. De breedte is een uitgesproken nadeel als het gaat om het zwemmen door de smalle 'canyons', uitgesleten spleten tussen onderwaterplateaus. Ook het op de rug zwemmen gaat nog niet vlekkeloos. Een definitief voordeel van de breedte is de grotere hefboom die dit oplevert, bijvoorbeeld met één hand in het midden en de andere aan een uiteinde. Dit is bijvoorbeeld handig bij het om mijn as draaien als ik Dusty in de gaten wil houden.
Gisteren zag ik dat een paar jongens een opgespoelde paal terug in het water rolden. Vandaag dreef hij tegen de rechter oever. Dusty vond het prachtig. Jane en ik duwden de paal van de kant en ze kon er niet genoeg van krijgen. Op een gegeven moment zag ik haar aan de andere kant van de paal hangen. Ik bleef aan mijn kant en maakte geen aanstalten om naar haar toe te gaan. Ze liet zich een eindje zakken, ging half op haar zij om niet met haar rugvin de paal te raken en kwam recht in mijn gezicht. Zie je nou wel, ze komt heus wel uit zichzelf.
Weer wat geleerd. Die paal was een uitstekende gelegenheid tot manoeuvreren. De boogvleugel moest ik altijd voorwaarts bewegen omdat bij een achterwaartse beweging de dubbele rubbervliezen uit elkaar werden geduwd en dit levert een weerstand die maar zelden van pas komt. Met de Knobbel gebeurt dat niet. Die gaat nog gemakkelijker achteruit dan vooruit, maar vanwege de scherpe rand wijkt de vleugel eerder tegen en is ze enkel over kortere afstanden te beheersen. Nu wil ik me niet alleen er aan wennen om de knobbelvleugel vaker via een achterwaartse benadering in positie te krijgen, ik zal ook allerlei voorwaartse bewegingen moeten afleren. En dat blijkt wel zo moeilijk.
PS Nieuw in O'Pen House: Laat je meenemen door Paul op zijn whale watching tour in de Zee van Cortez,
Mexico. Je kunt ook in het echt mee!