21 september 2008
Omdat Dusty het de laatste dagen heeft laten afweten kan ik eindelijk ongestoord van de bodem genieten. Daartoe ben ik vandaag maar weer es het hoekje om gegaan, veel verder dan waar ik doorgaans keer.
Langs de rechteroever wordt het water pas op de helft helderder. De bodem wordt gevormd door schuin aflopende rotslagen die doorsneden worden door kloven van minstens drie meter dieper. Soms zijn ze zo smal dat ik er met de vleugel niet door kan, maar ze kunnen ook zo breed zijn dat je met vijf meter zicht niet kunt zien dat de overkant een stuk verder de zee in loopt. Zo kom je al gauw achter de rand van zo’n plaat terecht. Vaak is het water boven zo’n klif net niet diep genoeg om overheen te zwemmen, zodat ik ga zoeken naar een uitweg. Aan een halve meter diepte heb ik genoeg. Ik houd eerst de vleugel vlak zodat ik met de drijfkracht van de mono boven het rif kom te hangen, dan heb ik met de vleugel genoeg ruimte om me er overheen te trekken. Om de hoek begint de deining van de oceaan op de rotsen af te rollen, vaak overslaand op de ondiepe riffen. Daarbij komen veel luchtbelletjes in het water waardoor het zicht sterk wordt beperkt. Deze probeer ik vooral te vermijden omdat je daarin niet goed kunt navigeren boven de ondiepten.
Het is een wild avontuur, waarbij de lange kelpbladeren heen en weer gezweept worden door de klimmende golven. Als de zon schijnt zie je overal kaatslichtende kelp als in een stroboscopische lichtshow. Door de heen en weer wapperende planten lijkt de bodem ook te bewegen. Daar moet je niet te veel naar kijken anders raak je zelf in de war.
Als er weer zo’n berg water aan komt torenen word ik hoog opgetild, zodat ik de volgende kan inschatten. Als ik in het rif een opening kan vinden vang ik een golf die me er met een rotgang tussendoor draagt.
Vóór de golven aanzwemmen is een zaak van timing. Als mijn voeten een golf voelen aankomen mep ik eerst met de mono mee en pak dan het laatste deel met de vleugel. Zo ben ik in een ommezien een aantal meters verder en onder water gaat het nog sneller. Bij de terugslag van een golf, en dat kun je goed zien aan de massale omslag van de kelp, houd ik me zo gestroomlijnd mogelijk en blijf dan meestal op dezelfde plaats hangen. Zo ben ik, door het effectief gebruik maken van de energie van de golven zo weer terug op het strand.
Vanwege het plotselinge effect van de zwaartekracht wankel ik eerst op mijn benen in het heuphoge water, waarbij ik door vin en vleugel als roer te gebruiken redelijk overeind blijf. Voor ik mijn natschoenen aantrek ga ik eerst even zitten bij een rotspoeltje om het zand van mijn voeten te spoelen.
De mensen zeggen wel dat ik er jong uitzie voor een zestiger. Maar dat is schijn. Ik ben gewoon goed geconserveerd door al dat zeezout.
Jan Ploeg, White Strand, 21 september 2008
print versie