Dolphin Address 07
01 april 2006
Ik bemoeide me met mijn eigen zaken, zocht maffe woorden op in mijn geliefde Thesaurus, was verdiept in massa’s synoniemen toen iets in mijn uiterste ooghoek bewoog. Dat was een leuke verassing, niet een muis, veel groter en het leek nauwelijks op een rat. Het was groot pluizig rondom en het zat heel stil. Toen ik mijn ogen even weg knipperde en weer keek was het weg. Het zat net om een van de achterhoeken van mijn kacheltje, de staart slingerde slordig in het zicht. Als dat geen rattenstaart was, naakt met woest uitstekende borstelharen en iets wat er over bewoog.
Wat nu, dit is niet leuk meer, eerder rot. Zeker weten weg er mee, maar geen moord en doodslag. Sneltrein denken nu. De stuipen op het lijf jagen, nee daar kunnen ze wel tegen, verschrikken en goed zeer doen, echte pijn, zodat ie never nooit weer terug wil. Niet leuk, wel noodzakelijk, bovendien in een hoek gedreven vallen ze aan en ik zie het niet zitten dat hier ratten hangen als ik lig te slapen. Nog nooit eentje eerder gezien hier. Mijn ogen zochten iets zwaars, nee niet de pjoetr, ja, een stamstukje Afrikaans grenadille dat ik als voetgerief gebruik. Ik raapte het op, zou 3 kilo kunnen wegen, lijkt veel minder, maar ’t soortelijk gewicht ligt bij 1,15. Het is massief dicht hout, vraagt speciaal gereedschap, lijkt zwart met een heel donkerblauwe tint, binnenin zwart-blauw tot purper, met oranje en gele velden en een spectaculair ‘keerlicht’, soms groen met heel dunne rode adertjes.
Ondertussen had de rat zich elegant terug kunnen trekken, maar niet dus. Ik voelde mijn hand gestuurd door mijn grootvader, Jan Ploeg uit Norg, hij was een keuterboer met vele ambachten en een grondig begrip voor de omringende natuur. Hij zou nooit een rat in zijn huis hebben verdragen. Ik liet de grenadille los. Een moment van griezelige elektrische stilte.
Het blok van het hout sodemieterde nog na, werd uiteen gereten door een hoogst verontwaardigde gil en nog een bevestiging van ontvangst. De rat schudde en rolde een paar slagen over buik en rug als een cowboy revolverheld onder vuur naar de dichtstbijzijnde dekking en verdween in een gat, inmiddels met steenslag gevuld.
Ik voel me zo eigenaardig onschuldig. Uiterst langzaam en zorgvuldig aanvaard ik mijn bescheiden overwinning. Die ze je nooit meer terug, en als ze zo slim zijn als ze zeggen dat ze slim zijn, dan geven ze het door en zal voor de komende eeuw dorp en ommeland voor ratten geblokkeerd zijn.
Maar toch, dan denk ik door, Dusty komt ook naar me toe en ik omvin haar, had ik vriendjes met deze rat kunnen worden, zou het Guinnes gelust hebben? Ik voel mijn daad 15 cm aan diepte winnen. Dat giet je niet in de schedel van je overwonnen vijand, dat drink ik liever zelf op.
Buiten likken zes geschokte ratten de gewonde verkenner. Eentje flakkerde zijn bakkebaarden: ‘Zo erg, he?’ Een verweg kreunen en een rilling: ‘Hij is bij de beesten af’.
Jan Ploeg, WaterWing Research and Development Centre, April 1st
print versie