30 november 2005
Er loopt heel wat kou los daarbuiten en één er van heb ik gevat of heeft het mij gevangen? Ik voelde het aankomen en heb onmiddellijk mijn hulpbronnen georganiseerd. Menthol sigaretten en den&honing stroop om te beginnen. Nog in kracht sleepte ik afgedankt meubilair en andere spullen de hanenbalken in en overbrugde de muren met zoveel balken als ik maar vinden kon. Ik schat dat ik ongeveer anderhalve ton heb opgewerkt, zodat ik uiteindelijk de volle breedte van het schuurtje tot mijn beschikking heb.
Toen heb ik een vouw dik grijs plastic gekocht van 20 meter lang en 4 breed en het onder tegen mijn nieuwe, tot 2,5 meter verlaagde plafond geniet om de warmte te vangen van mijn dubbele aardewerken bloempot straalbranders en mijn 500 Watt halogeen lamp. Gisteren werd ik een beetje bang na drie dagen koude rillingen van schouder naar schouder en wit heet in m'n gezicht.
Daar alle beetjes helpen (zoals de schipper zei toen hij in 't zeil blies) ben ik begonnen twee laptops op te leiden. Nadat ik de moeder wat verdunde melk had geserveerd in de afgesneden bodem van een seven-up fles moet ze hebben begrepen dat ik haar jonkie geen kwaad zou doen. Ze moet eerder een thuis gehad hebben, want ze herkende het ritueel van het openmaken en uitscheppen van een blikje Whiskas. Het jong is puur wild, het blaast woest als ik te dicht bij kom en liet aanvankelijk het kattenvoer staan.
Maar toen ik gisteravond vertrok naar het Weitje had het zich zelf geïnstalleerd op een uitkijkpunt en bleef zitten, terwijl ik het welterusten wenste, in het Nederlands. Deze Keltische tijgertjes staan boven taal, daar ze afstemmen op de klankkleur van mijn stem.
Slapen was afschuwelijk. Als je koud van binnen bent en het wordt steeds weer gewekt, zoals door alleen al het idee van ijzig te moeten plassen daar buiten, dan kan geen stapel dons gevulde slaapzakken dit wegnemen. Tel daarbij een waanzinnig verlangen naar de bijt van bijna bevroren water in mijn verstopte keel en je hebt een wake in de eenzame opsluiting van een bange sterrennacht. Iedere duiker kan je vertellen dat alcohol enkel de poriën opent voor meer kou en op een kater zat ik ook al niet te wachten. Dus schonk ik mijn morgen thee uit de thermoskan en in een cola fles en warmde mijn plaatselijke rillingen tot aan het eerste licht.
Vroeg op geniet ik van de subtiele pastelkleuren van de dageraad. Haar paarzen en oranjes zijn bekwaam op een hard blauw fond gepenseeld, ingelijst door een vastbesloten horizon en verzacht gespiegeld in kalme wateren. De mist trekt weg en een nieuwe en bittere kilte spreid zich als een onaardige deken. Hier komt de zon, een laffe kaars met een koud licht. Maar liever een toiletrol om m'n nek hangen, want de drup aan mijn neus zal spoedig tot zondvloed worden.
Vandaag moet een keerpunt worden: als het me niet volledig verkilt kan ik er enkel sterker van worden.
Jan Ploeg, Weitje Fanore, 30 november 2005
print versie