Dolphin Address 36
24 augustus 2005
Met een zucht en een binnensmondse mompel in slecht alfabet stuur ik de bus voor de zoveelste maal in de berm. De sluipweg tussen Doolin en LaHinch lijkt ontdekt door een volkje langzaamaan kampeerauto's die hun weghelft oninhaalbaar overschrijden en een worsteling teweeg brengen bij iedere ontmoeting. De charme van bochtenwerk en afdalingen is ontaard in een gewaagde onderneming daar deze 'dormobiles' de aardigheid uit doelmatig sturen halen.
Er waren altijd al de bussen die de vrije doorgang hinderden, maar die overtreffen mijn belang tenminste nog met hun aantal in passagiers. Dan zijn er van die luie toeristen, te beroerd om de auto te parkeren en een wandeling te maken, maar in plaats daarvan 30 rijden met draaiende camcorders om in alle comfort geen moment te missen. En de ouden-van-wagen, die hun kostbare blik stop zetten om geen verantwoordelijkheid te dragen voor één enkel krasje in het voorbij gaan. Maar dit zijn voorbijgaande ergernissen, die enkel geduld vragen tot aan een recht en overzichtelijk stukje wegdek.
Maar de bewegende tehuizen komen nauwelijks vooruit als ze in een tempo rijden dat geenszins subtiel kokkerellen binnenin verstoort als ze een landweg verstoppen.
Sommigen van deze slakken zal mijn rijgedrag snel en gevaarlijk voorkomen, maar ik ken deze weggetjes als mijn broekzak. Iedere 'pothole' weet ik te ontwijken, iedere verborgen parkeerplaats weet ik te voorzien. Er is een ritme in hun karakteristieken dat ik oppik, begeleid door de melodie van het moment. Ik voel de waanzin in chauffeurs die door de bochten kruipen om op het volgende rechte stuk vol gas te geven, zodat ze niet zijn in te halen. Of van hen, die in weerwil van mijn snelle nadering, doodleuk hun voertuig vlak voor mijn wielen de weg op schuiven om enkel op leessnelheid verder te rijden.
Iedere dag moet ik mijn zeventig kilometer naar de Boothuis Baai en terug rijden langs de vrolijke voetgangers route van Doolin end eeuwige opstopping van LaHinch, de ansichtkaart brigade inhalen en langs de kijkvolk ego's zwieren van nerveuze wegkastelen. Soms mis ik echt het stroomlijn begrip van het geoefende Berlijnse verkeer. Ze mogen daar dan snel toeteren, maar ze zijn tenminste snel. Ik blijf trouw aan de Ierse 'kalm aan' traditie zolang het niet aan de tijd van anderen vreet.
Maar misschien ben ik hier te veel Vollander, bevreesd door de overbevolking in eigen land, getraumatiseerd door onophoudelijke opstoppingen en een klokleven dat altijd te kort is.
Soms raak ik opgehouden in een heel lokaal tafereel van thuiskomende koeien. Kauwend op verstrooide polletjes bermgras lopen ze ongehaast naar hun stallen. En er is altijd eentje bij die recht voor me blijft staan en me aankijkt met een bol en vochtig oog waarin ik tot mijn spijt niets anders lezen kan dan 'Bloody tourist'.
Jan Ploeg, Fanore Weitje, 24 augustus 2005
print versie