Dolphin Address 35
12 augustus 2005
Wie in het water woont moet daar op aangepast zijn. In
DA 27 beschreef ik al de opmerkelijke waterafstotendheid van de huid van de dolfijn. De foto's in 'Dusty water' getuigen daarvan. Het volgende onderwerp vergt mogelijk iets meer van het ruimtelijke voorstellingsvermogen.
Zoals de zwaartekracht een bepalende invloed heeft op ons menselijke bestaan en de luchtweerstand normaliter te verwaarlozen valt ligt dit voor een dolfijn net andersom.
Het lichaam van de dolfijn is gestroomlijnd om zich efficiënt door het water te kunnen bewegen. Deze minimaliseert de waterweerstand. Ze beweegt zich doorgaans in de lengte voort en de toegespitste ronding van haar snuit 'opent' het water dat vervolgens met een minimum aan vertragende wervelingen langs vloeit. De staartstok is bovendien aan weerszijden afgeplat zodat deze eveneens met een minimum aan waterweerstand op en neer kan worden bewogen. De voorranden van de borstvinnen en van het staartvlak zijn omgerond, ook al weer om de doorgang te vergemakkelijken.
De zwaartekracht speelt bij de dolfijn een ondergeschikte rol. Die wordt vrijwel opgeheven door de opwaartse druk die uit haar waterverplaatsing resulteert. Het Archimedes effect. Soms liggen we snuit aan snuit aan het oppervlak en dan laat ze zich zonder een vinbeweging recht naar beneden zinken. Ik weet niet zeker hoe ze dit doet, maar ik denk dat ze haar lichaamsvolume kleiner maakt door haar borstkas in te trekken. Haar lichaamsgewicht blijft hetzelfde, maar de opwaartse kracht van het water vermindert net genoeg om haar te doen zinken.
Diezelfde waterweerstand die ze met haar stroomlijn overwint heeft ze nodig om zich tegen af te zetten voor de voortbeweging. In een vloeiende beweging kantelt ze haar staartvlak in de op en neer slag. Hierdoor zet ze zich af tegen de waterweerstand. De watervleugel en de monovin maken gebruik van hetzelfde principe. De dolfijn harmoniseert een ogenschijnlijke tegenstrijdigheid: ze benut de weerstand om zich voort te bewegen. Het is natuurlijk niet om te rekenen, maar om het voorstellingsvermogen te prikkelen zou je kunnen schatten, dat als wij de zwaartekracht zo zouden weten te gebruiken, we moeiteloos over een huis konden springen.
Als ze haar gang versnelt kun je goed zien dat ze binnen de lengte van haar lichaam nog een manier van afzetten kent. De staart gaat tegelijkertijd met haar borstvinnen op en neer. Zo zet ze zich in op en neerwaartse zin af tegen de waterweerstand. Ik heb dit wel vergeleken met het verplaatsen van een zware kast. Wanneer je die met je rug tegen de muur van je af duwt, kun je veel meer kracht zetten dan zonder muur. Zij neemt deze muur als het ware met zich mee. Dit is ook een van de eigenschappen van de watervleugel. Door de weerstand in op en neer gaande richting kun je met de mono meer kracht zetten en/of een hogere slag frequentie bereiken.
Als haar lichaam eenmaal in beweging is gebruikt de dolfijn haar borstvinnen en haar staart om te sturen en te remmen.
Dit kun je ongeveer vergelijken met een auto waarvan zowel de voor- als de achterwielen bestuurbaar zijn. Hierdoor kan ze uiterst exact haar route bepalen. Bovendien legt ze haar hele lichaam vaak een beetje schuin in de bocht, waardoor de staart uit het horizontale vlak wordt gelicht en zijdelings invloed kan uitoefenen.
Remmen doet ze door de borstvinnen in zekere mate dwars op de zwemrichting te zetten en door de staart meestal naar onderen te houden. Zo kan ze ook achteruit manoeuvreren, door water naar voren te duwen.
Tenslotte kan ze de zijdelings afgeplatte staartstok ook gebruiken door, water schuin achterwaarts opzij te duwen, zoals een vis dat met de staart doet.
Naast een enorme voortbewegingkracht beschikt de dolfijn dus ook over een arsenaal aan fijnere motoriek. Haar stroomlijn is zo volkomen dat ze zich bijna weerstandsloos onder elke gewenste hoek door het water begeeft. Jaren geleden inspireerde me dit tot de volgende regels:
Ik vlij me in de armen van de zwaartekracht
het water draagt me en mijn lichaam glimlacht.
Wat is het heerlijk om dolfijn te zijn.
Voor mij is niets te dol om fijn te zijn.
Jan Ploeg, Fanore Weitje, 12 augustus 2005
print versie