Dolphin Address 24
2 juni 2005
Shakespeare maakte het keuze vraagstuk onsterfelijk in zijn ultieme: ‘To be or not to be’. Na een aanloop van twee maanden is de bijl toch nog vrij plotsklaps gevallen. Een intensieve wake van twee weken bij de Boothuisbaai heeft niet één waarneming van Dusty opgeleverd. Een doorbedachte gissing over haar afwezigheid brengt de volgende theorie. Gedurende de afgelopen drie jaar heb ik een toegenomen aanwezigheid van andere dolfijnen bij Pollenawatch bemerkt, vermoedelijk afkomstig van een groep die zich ophoudt in Galway bay. De meeste van deze troepen waren beslist alle mannelijk. Dusty voegde zich niet bij hen, in tegendeel. Ze vluchtte met hoge snelheid vlak langs de rotsen en scheen te trachten zo hun sonar te ontwijken.
Nu zijn dolfijnen niet altijd zo zachtmoedig als wij graag willen geloven. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat groepsverkrachting niet ongebruikelijk is in hun seksuele gedrag. Een aantal mannetjes drijven een vrouwtje in het nauw zodat andere hun gang kunnen gaan. Dit zou haar vluchtreacties kunnen verklaren en dit zou haar reden kunnen zijn om Pollenawatch te verlaten. Uitgaande van deze situatie zou ze zwanger geworden kunnen zijn en daarom het gezelschap van een groep vrouwtjes gezocht hebben verder weg van de Galway dolfijnen. Dit zou haar keuze van locatie verklaren, ruwweg tussen Lahinch en Miltown-Malbay, meer dan 30 km. zuidelijker.
Een visser beweert te hebben gezien dat ze omging met andere dolfijnen. Behalve bescherming tegen verkrachting zouden deze ook kunnen functioneren als vroedvrouwen bij de geboorte van haar veronderstelde jong. Als deze redenering juist is zal ze hoogst waarschijnlijk bescherming blijven zoeken bij deze groep nadat haar kalf is geboren. Dan zullen we haar misschien nooit weer zien daar kalveren vele jaren bij hun moeder blijven.
Wij hebben geen keus dan dit te accepteren. Er ligt echter veel troost in de gedachte dat ze gekozen heeft voor en geaccepteerd is door haar eigen soort. Als ik na een zwem met haar naar de kant zwom kruiste ze vaak meerdere malen mijn pad alsof ze me vragen wilde nog wat langer te blijven. Dit gaf me altijd een licht schuldgevoel. Ook de gedachte dat ze ’s winters daar helemaal alleen maandenlang rondhing was geen gelukkige. We kunnen alleen hopen dat haar bijdrage aan deze groep zou kunnen resulteren in een toename van ontmoetingen met dolfijnen.
Misschien juist vanwege haar afwezigheid vulde mijn hart zich met Ierse schoonheid. Dit maakte de beslissing enkel moeilijker. In een laatste poging dolfijn te zwemmen in Ierland, reed ik naar Dingle, of nog preciezer, naar Ventry Bay, omdat Ute daar contact gemaakt had met een vriendelijke dolfijn. Ik heb anderhalve dag post gevat op een be-motregende pier, maar mijn Ierse dolfijn krediet is kennelijk op. Na een tijdje betrapte ik mezelf er op dat ik hoopte dat de dolfijn helemaal niet zou verschijnen, zodat ik me met hart en ziel op Verena’s suggestie kon werpen om Dony en Jean F’loch in Bretagne op te zoeken.
Ondertussen ben ik aangekomen in Berlijn bij Verena. Nu kan ik me Dusty’s beslissing om verwantschap te zoeken nog levendiger voorstellen. We zijn ons aan het voorbereiden om met twee weken naar Bretagne te vertrekken en hopen daar twee wildvriendelijke dolfijnen aan te treffen. Omdat we beide binnenkort jarig zijn, Verena op de 13de en ik op de 27e juni, gaan we onze foto en video mogelijkheden aanzienlijk vergroten om de website steeds aantrekkelijker te maken. Ik ben trouwens niet van plan mijn schrijfdrift tot die tijd te beteugelen, dus blijf kijken.
Jan Ploeg, Berlijn, 2 juni 2005
print versie