Dolphin Address 23
25 mei 2005
Over politiek laat ik me niet uit. Het is me allang mooi dat er goed nieuws uit Noord-Ierland komt. Het lijkt me dat een Iers gebed eindelijk wordt verhoord.
Ik heb de Ierse lente nu dan voor het eerst van de grond af meegemaakt. Zoals de Eskimo’s 50 woorden voor ‘sneeuw’ hebben, zo zou het me niet verbazen als het Gaelic er evenveel voor ‘groen’ kent. Op de primula’s en de paarse orchideeën na heb ik het vooral close-up meegemaakt in het rotsnest. Alweer weken geleden ontdekte ik een sliert minuscule kiempjes die zich langs een rotsblok slingerde. Toen ik beter keek zag ik dat ze zich ook door het schelpengruis, dat ik daar verstrooid had, worstelden. Een week of twee later liet de voortzetting zich identificeren als kamille en zoveel. Ooit zal hun geur de melk tot room doen worden. Inmiddels vinden ook haagwindes in ijltempo hun weg tussen de stenen. Ik ken ze van heel vroeger, toen we ze ‘pispotjes’ noemden.
Zelfs toen we maar vier dagen naar de hete zeewierbaden van Enniscrone zijn geweest voelde bij terugkomst het weitje wolliger aan mijn ogen. Opeens zie ik ook weer overal van die witte trompet kelkjes, alsof ze met volle wangen op hun bloempje blazen.
Een liefdes boeketje, geplukt voor Verena op een enkele reis Muddy Lane, telde maar liefst 17 verschillende soorten bloemen.
Maar het Ierse groen doet heel het continent verbleken. 30 jaar lang heb ik op de boerderij iedere lente de dag geprezen waarop het verlopen bruin-geel-grauwe gras ineens weer vers groen blozend naar den einder wuifde. Hier doe ik dat elke dag opnieuw. Zoals de zon naar de avond met strijklicht de toppen kan doen oplichten, dat ruik je gewoon.
Het kalksteen van de Burren is ongelofelijk vruchtbaar. Als je zo’n met keien bezaaid veld ziet zou je er uit agrarisch oogpunt geen eurocent voor geven. Toch groeit hier het ‘hongerige gras’ en de koeien zien er stuk voor stuk welvarend uit. Ook groeien hier bloemetjes die oorspronkelijk in Italië en in IJsland thuishoren gezellig naast elkaar. De blauwe Gentiaan is wel de meest beroemde. De stralende, intens blauwe bloempjes lijken als achteloze zon doortrokken spatten oceaan water tussen de stenen te zijn geworpen.
Van de bomen noem ik de meidoorn, beladen met duizenden pientere knopjes en ruischend geurende blommekes. Jaren terug beeldde ik er eentje als volgt uit:
‘Meidoorns met de takken hulpeloos ten hemel:
aan een kant opgeschoren door de oceaan
aan de andere kant afgereten door het verkeer.’
Uit diezelfde tijd stamt ook de volgend ‘roadmovie’: ‘Rotsblokken als vuistslagen tussen het tere groen.’
Maar misschien wel omdat het hier zo mooi is, kan
het ook heel troosteloos zijn. Toen ik vanmorgen wakker werd bij het ritme van een striemende regen en een wind die de wagen wiegde dacht ik dat, zoals gebruikelijk met een uurtje de zon wel door zou breken. Het regent nog steeds en buiten lijkt een zwart-wit foto met rijke grijzen. Ik denk dat ik de kleuren wekker maar op morgen zet.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 25 mei 2005
print versie