Dolphin Address 15
7 april 2005
Als student ethnomethodologie (een vorm van antropologie mbt de eigen samenleving) formuleerde ik mijn 'gereedschapstheorie': 'Problem solving' strategieën komen vaak spontaan voort uit instrumentele methoden en technieken op de werkvloer.' Wat je dag in dag uit doet heeft zijn weerslag op je privé leven.
Zelden heb ik dat zo basaal ervaren als de afgelopen twee weken. Na dagen stenen sjouwen voelen de toetsen van mijn laptop aan als een hoopje grind, onregelmatig, grof en bobbelig.
Ook de grond waarop ik loop heeft iets voorzichtigs. Op de vloer van het winkeltje van Mick&Mary liggen weliswaar geen zwikstenen, maar mijn evenwicht is aangesproken door de stap en struikelstenen rond het Nest. Het voelt alsof mijn lichaam de omgeving motorisch heeft geabsorbeerd en haar vertraagd weer loslaat. Zoals, wanneer je even in de zon kijkt, er nog geruime tijd een lichtvlek op je netvlies zit. Zo wordt een ervaring op je ziel geprojecteerd en wordt deel van je zintuiglijke arsenaal.
In mijn dialoog met deze materie heb ik een specifieke expertise opgebouwd. Als een steen te zwaar is om te tillen rol ik hem in mijn visbak en trek deze aan een touw over het gras. Bij het Nest wentel ik hem over de andere stenen omhoog. Zo til ik slechts de helft van het gewicht. Ik sta er op dat elke steen vast ligt, letterlijk. Ik moet er niet aan denken dat wie dan ook een steenlawine over zich heen krijgt. Daarom ben ik ook extra alert op stenen die een wat langwerpige conische vorm hebben. Die passen meestal goed tussen andere en zetten ze klem. Ronde stenen zijn weliswaar mooier om te zien dan de ruwe brokstukken, maar ze kunnen ook goed rollen en daarom gebruik ik ze bijna uitsluitend op of nabij de vloer. Het tocht nog steeds een beetje tussen de blokken door die de zee heeft opgetast, maar ik blijf zoeken naar sluitstukken.
Zolang ik blij ben met deze bus heb ik mij afgevraagd waarom de achterdeuren zo geconstrueerd zijn dat er een forse turbulentie door de bovenkieren waait als ze openstaan. Je waait er bijna weg en dat terwijl ik altijd de bus met de kop in de wind zet. Het zou zo'n mooi beschut zitje kunnen zijn.
Ik heb nu aan weerszijden een vel rubber van een rol, die bestemd is voor watervleugel zeilen, aan de binnenkant tussen deur en bus gelijmd. Dat werkt perfect.
Aan de onderkant van de deuren zit een uitsparing voor de achterlichten en ook daar tocht het bij open deuren. Ik zou daar schuifpanelen van multiplex voor kunnen monteren, maar eerst wil ik kijken of er niks voor te jutten valt. Het geeft me meer voldoening om de juiste oplossing voor een probleem te vinden dan het op maat in de winkel te kopen.
Een ander probleem was, dat ik nogal moeilijk achter in de bus kon komen als mijn tafelblad uitgeklapt was. Er was maar weinig ruimte tussen tafel en (zit)bed en omdat ik vanwege de kou nogal corpulent gekleed ga kwam ik moeilijk in de auto. Het kostte me een stukje tafeloppervlak, maar ik heb in vloeiende vormen het instap gedeelte een stukje smaller gemaakt. Nu stap ik een stuk gemakkelijker in en als ik eenmaal zit schuif ik ook beter door naar de oorspronkelijke breedte.
Er bestaat een voortdurende interactie tussen problemen en oplossingen. Het grappige is dat een ongemak pas een probleem wordt als er een oplossing lijkt te zijn. Ik zou best een wandeling over zee willen maken, maar dat gaat eenvoudig niet, want op water kun je niet lopen. Misschien maar goed ook, want met deze golven zou je om de klaverhap op je gezicht gaan.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 7 april 2005
print versie