Dolphin Address 12
23 maart 2005
Om te beginnen ben ik waar ik wezen wil: op het weitje van Fanore. Met een korte ei, want ik ben hier alleen. Dat leest wellicht wat minder spannend, maar wel zo rustig.
De bus snapt er niks meer van, dan weer rechts rijden, dan weer links, dan weer oost, nu weer west. Op naar het land van Lucozade dus, maar eerst 1200 km. vreten. Alles beweegt, behalve ik. Mijn ogen geankerd op de idioot die nu weer voor me rijdt.
Mijn bezoek aan Roland Kanters was weer een doorslaand succes, dat resulteerde in de uitgekiende koop van de twee allergeschiktste monovinnen. Voor mij dan, want mijn keuze is uiterst persoonlijk en uit vele tientallen. Voor combinatie met de watervleugel is de mono duidelijk superieur, hoewel ik mensen een voetboei fobie liever gewone vinnen adviseer. Mocht je een aankoop overwegen, mail dan naar
rolandkanters@hetnet.nl. Toen naar Van der Jagt in Capelle a/d IJssel waar ze geen lichaamsmaat oversloegen om weer zo'n comfortabel duik maatpak in elkaar te zetten als ik de afgelopen 12 jaar heb genoten.
Onderweg nog drie reclame prijzen uitgedeeld: 'Als U op kwaliteit staat' voor een merk grindvloer, 'Het zit in onze natuur' voor een zuivelmerk en het intrigerende website adres: 'Allesismogelijk.nl'.
Wachten op de boot in Hoek van Holland kun je in een ruim bemeten, eigentijdse, uitgestorven hal, waar geen balie bemenst wordt, zodat ik mijn onvolprezen boekenweekgeschenk maar in de knusse bus ben gaan lezen.
Op de Stena Brittanica, die me door de nacht naar Engeland zou varen, bleek mijn nieuwe jas zo warm dat ik vreesde het brandalarm te doen afgaan. Op de scheepshutplee worden je uitwerpselen onder je weg geïmplodeerd en uit de kraan komt ook al geen Evian. Wel uit de automaat, die met een stalen gezicht 2.20 Euro voor een halve liter vraagt, maar het is me dan ook lekker!
Wel mag je er zo veel eten als je wilt en het ziet er allemaal overheerlijk uit. De truc is dat het allemaal zowat hetzelfde smaakt, voornamelijk naar niks. Wat moet het ondankbaar zijn om hier af te ruimen. De passagiers laten hun overvol geladen borden veelal voor meer dan de helft staan.
De boot, het is met z'n elf verdiepingen meer een drijvende wolkenkrabber, is in het holst van de nacht in de armen van Harwich haven gevaren.
Dat wordt zo meteen weer de linker mouw opstropen om het links rijden te onthouden. Vooral link bij de overvloedige rotondes, want daar komen ze ineens van rechts. Bij de paspoort controle wordt ik in een inmiddels vrijgekomen rijstrook geleid: 'So this is the fast lane!' en bij de douane vertel ik vrolijk dat ik in Ierland met dolfijnen ga zwemmen. Had ik nou toch die 782 kilo cocaïne maar meegenomen.
Gelukkig had ik tevoren alle belangrijke plaatsnamen op mijn route ingesproken op mijn dictafoontje. Dat scheelt een hoop onhandig stoppen en frommelig kaartlezen.
Na enkele mijlen passeer ik het plaatsje Wrabness, een naam die alleen John Grisham zou kunnen verzinnen. Geef mij trouwens maar kilometers, dat schiet wel zo op. Al spoedig valt het grijze gordijn uit wolken als pluizige waterzakken en worden auto's tot rode oogjes in stuifwater.
Het vereist een hoge mate van snelziendheid op de Motorway. Ik rij m'n blaas vol en zoek naar het volgende benzinestation.
De M6 wordt bij Water Orton opeens een tolweg die me voor 6 pond probleemloos voorbij de verkeersellende van Birmingham voert. Een sympathieke vorm van afpersing.
Een dode eik schrikt kalend takken in het zwerk. In LLangollen zie ik rode bakstenen huisjes met nieuwsgierig uitpuilende erkers staan. Als de boeren in Wales geen poten onder hun schapen hadden bedacht, zouden ze zo van de hellingen af rollen. Een flard zwart landbouwplastic staat op een paaltje zijn veren uit te schudden in de wind. Het kon ook een kraai zijn. Boven over de berg giert de wind langs mijn dakkoffer. Nachtogen corrigeren bonkend mijn pad.
In Betsy-y-coed zie ik het Post-icoontje nog steeds vrolijk dansen op de deur van de telefooncel waar de giro-mevrouw mij drie jaar geleden net op tijd vertelde dat mijn geld was bijgestort.
Pas als we in Ierland arriveren krijg ik weer een eilandgevoel. Zelfs Dublin rijd ik, na een uitvoerig kruisverhoor van een bemanningslid, in minder dan een uur dwars door. Een zoete triomf na de schier hopeloze, vier uur durende dooltocht van de vorige keer. Aan dat briske loopje met zwaaiende armen en pendelende benen kun je onmiskenbaar zien ' that you have set tyre on Irish soil'. Wat heerlijk om weer door de bochten te swingen, een met mijn machine. Tenslotte dan de oceaan, als een reusachtige ademteug. Verder gaat niet, ik ben waar ik wezen wil.
Jan Ploeg, Fanore, weitje, 23 maart 2005
print versie