Dolphin Address 7
24 februari 2005
Na een uitgebreid onderzoek op Google heb ik uiteindelijk een firma gevonden die vormen afgiet in kleinere hoeveelheden. Na enkele e-mail uitwisselingen besloot ik hen te bezoeken en de mogelijkheden te bespreken om een ‘state-of-the-art’ Watervleugel te maken uit synthetisch materiaal.
Er moest echter wel een afstand afgelegd worden: de firma bevindt zich in München. Nu dacht ik aanvankelijk dat dit ongeveer duizend kilometer van Berlijn lag, maar bij nadere bestudering bleek dit slechts 600 te zijn. Dat gaf me een aantrekkelijk mentaal voordeel van 800 km. Het weerbericht voorspelde sneeuw, maar ik was toch al van plan om voorzichtig te zijn.
Na Leipzig rijd ik een witte wereld in en spoedig zie ik de besneeuwde wegkanten naadloos overgaan in een gelijk gekleurd zwerk, waardoor bomen en bosjes in de lucht lijken te hangen. Af en toe doemen windmolens op in de bermen en draaien hun slagen in de spooklucht. Toompjes stuifsneeuw dollen over het wegdek en worden opgezogen tussen de wielen van auto’s om vervolgens op mijn voorruit te spatten. Al spoedig jagen vette sneeuwvlokken elkaar op voor de bus.
Af en toe suist een ‘Raser’ (zeer snelle automobilist, op de Autobahn geldt geen algemene snelheidsbeperking) voorbij in een sleep van witte poeder. Er ligt genoeg smeltwater op de straat om de ruitenwissers continu in beweging te houden, wat iets van rouwrandjes op de voorruit achterlaat. De nevel wordt zo dicht dat ik de achterlichten van mijn voorgangers zie voor hun contouren, alsof het nacht is. Een spierwitte nacht. Binnen de kortste keren rijdt iedereen tot aan de velgen door de sneeuw. Dat wordt nog wat: heel Duitsland door met 30 km. per uur. Toch zijn er nog steeds idioten die geen verlichting voeren.
Na een dag rijden zie ik dingen bewegen die in werkelijkheid stilstaan. Alsof de ziel achterblijft. Je zou het een schijnbeweging kunnen noemen, maar dat is al wat anders. Het zou de natuurlijke reactie kunnen zijn op de minder natuurlijke beleving van een wereld in staat van snelheid. Het voelt alsof ik in een bootje zit, zachtjes drijvend door een gezichtsveld en ik probeer het te begrijpen als een recent belevingspatroon dat ik projecteer op mijn waarneming. Een gaanwaan. Ik heb enkel beperkte invloed op de richting van de beweging en voel me het geriefelijkst als ik me overgeef aan de stroming.
Vooral geparkeerde auto’s bewegen zonder echt van plaats te veranderen, maar ook de foto’s van Verena die ik op mijn laptop oproep lijken hun lippen te bewegen om me iets te vertellen dat ik alleen kan begrijpen.
Op een van de parkeerplaatsen waar ik overnachtte, zag ik in de achteruitkijkspiegel een auto bewegen. Hij bewoog echt, ik kon dat zien tegen de achtergrond. Net toen ik echt opgewonden begon te raken over de kracht van deze zinsbegoocheling reed de auto achter mij weg. Ik schudde van het lachen in de zekerheid dat ik naar eigen maatstaf niet gek ben.
München is een ander verhaal. Gedurende de onderhandelingen is het niet hoffelijk om iets van de inhoud te onthullen en als eenmaal beslissingen zijn genomen is alleen de uitslag van belang. Ik verliet München tegen de avond in een opgewekte stemming en had wel zin deze te delen met een mede-mens.
Jan Ploeg, München na 600 km., 24 februari 2005
print versie