Dolphin Address 22 2003
2 augustus 2003
In Ierland is de kortste verbinding tussen twee punten maar zelden een rechte weg. De beste benadering ligt bij mijn weten in de afdaling bij New Quai, omdat deze het dichtst bij een vrije val komt.
De oorzaak hiervan ligt in iets dat wij in Nederland eigenlijk niet kennen, nl. de derde dimensie. Daardoor kent de Ier een structureel groter gevoel voor ruimte.
Ook vandaag maakte ik weer tal van situaties mee die een dieper inzicht geven in het Ierse weg en wan gedrag. Vooral wanneer men tracht in te halen wordt de breedte van de weg optimaal benut. Bij het bochtenwerk tracht men afstand te besparen, door óf een spoor door de berm te snijden, óf de middenstreep in die mate te overschrijden, dat men zelf in geen geval ingehaald kan worden.
Zoals gewoonlijk staat de tijdwinst in geen verhouding tot de bedreiging van de verkeersveiligheid. Om de wortels van deze neiging tot gevaargedrag te onderzoeken heb ik een bezoek gebracht aan de kermis van Fanore.
De definitie die ik sinds jaar en dag van het begrip 'Kermis' hanteer luidt: 'Een verzameling van apparaten en producten, die voorzien in de periodieke behoefte om kotsmisselijk te geraken'. Dit gaat in elementaire zin op voor de Ierse situatie.
Op de kermis in Fanore trof ik de volgende voertuigen van plezier:
De Octopus, acht scharnierende, met gekleurde lampjes behangen armen, waar op het uiteinde een bakje draait. De excentrische as trekt beurtelings de bakjes omhoog. Ik hou wel van naakte machines, je ziet wat je krijgt.
Klik op de foto voor een grotere versie
Het geheel is opgetrokken achter op een dieplader, waarvan de cabine tevens dienst doet als loket voor de ticket verkoop en is versierd met wervende teksten: 'No. 1 for speed', 'Music Trip' en bij een rode streep staat: 'You must be this high or over ten to ride on the 'Octopus', plus 'Stand clear when the ride is in motion'.
De Tornado, een buis die om zijn midden draait met op de uiteinden een kruisverband met elk vier draaiende bakjes.
De Draaimolen, een massieve mast met een kale hoed en veel lange, rinkelende kettingen. Je verwacht dan een donkere, gespierde zigeuner, die de meiden hoog boven zijn hoofd opstoot en de zoete angstkreten die tot ver na donker worden gehoord. Maar ze zitten allemaal braaf in een rondje te wachten om weer uit te stappen. En ik maak ze niet wijzer.
Het ergst mooie vind ik 'Win a goldfish'. Voor wie een halve euro in een etensbord weet te doen belanden, ligt een goudvisje in een plastic zak met water klaar.
En dan is er nog het 'Doll's house'. Daar kun je blikjes omgooien met gevulde sokken of ringen om cola flesjes gooien. De prijs kan uitgezocht worden uit een enorme verzameling poppen, die alleen al vanwege het aantal, zo het museum in kan.
Vergeleken met de Nederlandse kermis oogt deze uitzonderlijk primitief. Zelfs geen vijftiger jaren, eerder dertiger. Ik kan me haast niet voorstellen dat dit normaal is voor de Ieren. Hier loopt iedere tiener ook met een mobiele telefoon op zak en rijdt men vanaf z'n twintigste bij voorkeur in een 'four wheel drive' met een 'roo bar'.
Maar het is een evenement dat de zintuigen wel heel direct aanspreekt. Dit zijn machines die zonder veel franje zijn ontworpen op de kick, of zoals dat hier heet: the crack. Zo'n 'Octopus' gaat dan wel zo bloedhard in de rondte dat ik zelfs vanaf veilige afstand mijn hart vasthoud dat er geen bakjes worden afgeslingerd en de 'Music Trip' is wel erg dwingend en keihard totaal met een overdosis aan beats per minutes. Daarbij zeven rood groen verlichte masten die caleidoscopisch rondzwiepen en de drank die tegenover bij O'Donnehue wordt geschonken. Kermis als kinetische bakermat.
Maar de bron van alles is het plezier. En dat is de bedoeling van een 'Fun-fair', een voertuig te zijn voor vertier. Dan maakt het niet meer uit of je high tech twintig meter de lucht in wordt geschoten, of dat je je meisje helpt uitstappen bij de 'Octopus'.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 2 augustus 2003
print versie