Dolphin Address 20 2003
31 juli 2003
'Viz' (visibility = 'zicht', duikers uitdrukking, doorzicht in het water) en 'fizz' (koolzuurhoudende frisdrank).
Vroeger noemde ik het uit gemakzucht 'de zoutmuur', maar dat is onzin. Het is aan de ene kant van de muur net zo zout als aan de andere. Als je beter kijkt, dan zie je talloos kleine belletjes, die massief of in dichte vlagen, voor het oog ondoordringbaar zijn. Het is een verschijnsel dat zich voordoet bij beginnende vloed tot een meter of vier diep. Omdat het nog het meest op ouderwetse prikkellimonade lijkt, noem ik het 'fizz'.
Het zou veroorzaakt kunnen zijn door de golven, als een door het water gewerkt slagschuim, maar waarschijnlijker wordt het door temperatuur verschillen veroorzaakt. Hoe dieper het water, hoe dunner de belletjes deken. Het verwarmde, niet door het getij ververste water, lijkt door het koudere, toestromende naar de kust te worden gedreven. In de 'fizz' heb je dus maar weinig 'viz', maar in wat dieper water helpt duiken meestal wel.
Foto: Verena Schwalm
Dusty was vandaag ongewoon ingetogen. Normaal zwemt ze naar me toe, zo van: 'Hallo pretty boy, waar gaan al die mooie vinnen naar toe?'
Nu kwam ze onopvallend langszij en liet zich aanvankelijk gelaten strelen. Naar gelang ik met haar mee zwom en dook kwamen we in een lichaamsgesprek. Dusty had iets bedacht op de beperkingen die het zicht ons stelde. Ze zwemt wel vaker op haar rug onder me door, maar nu deed ze het stelselmatig. Ook als ze naar boven zwom, of me beneden opwachtte keerde ze steeds haar inwitte buik naar me toe, zodat ik haar veel beter kon zien.
Dat ze zich bewust was van het effect van haar manoeuvres kon ik zien aan hoe ze zich tegenover anderen gedroeg. Een van de deelnemers vanmiddag heet Ken en hij vaart in een kano. Omdat hij diverse keren inbrak in de interactie tussen Dusty en mij, ben ik hem 'Kenoesance' gaan noemen. Dusty kan het niet nalaten om achter de snel varende kano aan te gaan. Maar als ze daarna weer bij me terugkwam, dan zàg ik dat ze haar buik opdraaide als ze binnen mijn viz kwam.
De afgelopen week heb ik een beetje tegen een spook aan lopen kijken, het spook der vermeende volmaaktheid. Ik dacht dat ik het nu allemaal wel gezien had. En voor het eerst na een week ga ik het water in en merk dat ik enkel hoef te kijken, het is er allemaal.
Jan Ploeg, Fanore weitje, 31 juli 2003
print versie